Buitenland
Zo komt Joris stilaan bij ‘het derde luik’ van de Taalunie, zoals hij dat op z'n Vlaams verwoordt. ‘Naast taalbeleid en taaladvies hebben we ons werk voor het onderwijs in en van het Nederlands. Binnen het taalgebied brengen wij mensen bij elkaar om kennis en expertise uit te wisselen. Daarbuiten gaat het om de internationale neerlandistiek. Aan meer dan driehonderd instellingen in het buitenland kunnen mensen Nederlands leren. Voor hen, maar vooral ook voor docenten, zijn we een steunpunt en vraagbaak.’ Hier komt de ondernemer in Joris naar voren. ‘Ik wil het Nederlandse taalgebied beter bekend maken in het buitenland. Wat kun je bereiken als je een studie Nederlands in het buitenland hebt gedaan? Dat is nooit grondig onderzocht. We hebben een vage notie van de redenen waarom mensen in het buitenland Nederlands studeren: ze hebben hun lief in Nederland, ze kunnen in eigen land bij een Nederlands bedrijf aan de slag of ze gaan in Europa werken. Maar we willen in samenwerking met het CPB (Centraal Planbureau) de economische meerwaarde van het Nederlands cijfermatig onderbouwen.’
‘Daarnaast wil ik de activiteiten verbreden en aan elkaar koppelen. De creatieve industrie in ons taalgebied - denk aan design, theater, architectuur - is van wereldklasse. Zorg ervoor dat mensen uit die culturele sector de agenda's op elkaar afstemmen en zich gezamenlijk in het buitenland presenteren.’ Wordt dat een Nederlands cultureel circus dat op wereldtournee gaat? ‘De Taalunie moet makelen en schakelen. Met schakelen bedoel ik de partijen bij elkaar brengen. Makelen is proactief speuren naar kansen. In Polen is een grote groep die Nederlands studeert. Kunnen we via die belangstelling nieuwe afzetmarkten vinden? Een ander voorbeeld: Nederland en Vlaanderen zijn kandidaat voor “Schwerpunkt” op de Frankfurter Buchmesse in 2016. Laten we daar, naast onze literatuur, ook theater, muziek en architectuur in de schijnwerper zetten. De creatieve industrie is een groeisector.’
Zijn al die plannen voor een bredere koers van de Taalunie een wens van de Vlaamse en Nederlandse overheid? Of zijn het initiatieven van Geert Joris? ‘De ministers zijn de feitelijke bazen van de Taalunie. Maar als je met een goed verhaal komt, gaan zij daarin mee. Voor de Taalunie is dat verhaal verwoord in het onlangs gepresenteerde rapport Taal schept kansen. We schetsen daarin ook het economisch belang dat de Nederlandse taal in en buiten Europa kan hebben. Als ik over zeven jaar afzwaai, mag niemand meer twijfelen aan het belang van de Taalunie.’