Tegenstander
De kern van de campagne bestaat uit de regels van het ijzeren repertoire van de traditionele Nederlandse les, van de d/t-regels voor werkwoordspelling via even groot als tot de tantebetjezin. Het contrast tussen deze oefeningen en het speelse vertaaltoetsje is dus nogal groot. En dat leidt tot twee bedenkingen. Als de mbo-jongeren echt te weinig onze standaardtaal spreken en schrijven, is het dan niet verstandiger om ze in situaties te brengen waarin ze wel moeten? Dat lijkt me niet al te moeilijk. Dergelijke situaties hebben namelijk niets exotisch, dat noemen we gewoon: onderwijs, en wel al het onderwijs, dus niet alleen een lesje Nederlands.
Aan de andere kant: als bij deze jongeren echt behoefte bestaat aan een antwoord op de prangende vraag wat goed of fout is, dan zijn ze heel behoorlijk thuis in onze taal, want daar heeft een eerstejaarsstudent Nederlands ook problemen mee. Waarschijnlijk zijn ze meer gebaat bij oefeningen op een basisniveau.
Wat vindt u ervan? Heeft de Rotterdamse campagne tegen straattaal nut?
Geef voor 20 november uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘Campagne tegen straattaal heeft nut’ of ‘Campagne tegen straattaal heeft geen nut’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag.