Redactie Onze Taal
Tamtam
Weer geen einde voor allochtoon
Schrap (niet-)westerse allochtoon uit het woordenboek van de overheid. Dat is in het kort het advies dat de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) begin mei gaf aan demissionair minister voor Immigratie en Asiel Gerd Leers. Het was niet de eerste keer dat een dergelijk geluid klonk. Sterker nog: enkele maanden ervoor had de minister zelf in het Libelle Nieuwscafé Live gezegd er de voorkeur aan te geven dat mensen die hier zijn geboren ‘geen allochtoon meer heten, maar gewoon Nederlander’. Het plan werd al snel weggehoond, en zo gaat het eigenlijk altijd als iemand de term ter discussie stelt - iets wat toch wel eens in de twee jaar gebeurt.
Toch was er iets wat dit nieuwe RMO-voorstel onderscheidde van de vele eerdere plannen: de argumentatie. Voorheen werd allochtoon vaak bekritiseerd omdat het te zeer belast zou zijn met negatieve associaties. Maar dit nieuwe RMO-voorstel was vooral juridisch van aard, en had meer te maken met de officiële definitie van het woord. Door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt allochtoon bijvoorbeeld omschreven als ‘een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren’. De RMO wijst op de merkwaardige gevolgen van die definitie. Een in Marokko geboren persoon wiens ouders in Nederland zijn geboren, staat bijvoorbeeld niet te boek als allochtoon, een in Nederland geboren persoon van wie een van de ouders in Marokko is geboren, wel. Bovendien speelt de herkomst van de ouders in de praktijk een steeds kleinere rol in het overheidsbeleid. Het gaat tegenwoordig vooral om de achtergrond van de persoon zelf.
Foto: Rijksoverheid.nl
Hoewel de minister dus zelf kennelijk ook weleens met de gedachte had gespeeld om de term allochtoon te schrappen voor mensen die hier zijn geboren, kwam zijn afwijzing snel. Nog geen vier uur nadat het RMO het advies had gepubliceerd, meldde Leers al er niets in te zien: ‘Om te kijken of het algemene beleid werkt, blijven feiten en cijfers nodig, ook over afkomst.’