Managementcode
Managementjargon is vaak het onderwerp van spot. Er bestaan vele, weinig vleiende aanduidingen voor, zoals vaagtaal, beleidsbabbels, managementspeak en bazenlingo. En de bijvoeglijke naamwoorden waarmee het managersjargon zoal wordt omschreven, liegen er ook niet om: mistig, nietszeggend, onnauwkeurig, ontwijkend, dubbelzinnig, misleidend, enzovoort.
Ook de taalpublicisten Heidi Aalbrecht en Pyter Wagenaar hebben niet zo'n hoge pet op van managementspeak. Het is een groepstaal die de managers van elkaar napraten, zo schrijven ze in De managementcode gekraakt, maar als je weet waar je op moet letten, is die code volgens hen best te begrijpen. In hun boek fileren ze het woordgebruik (dure woorden en buitensporig veel Engels), kijken ze naar de grammaticale aspecten (naamwoordstijl en lijdende vorm), en analyseren ze de populaire metaforen en sleetse beeldspraak - die maar al te vaak verwordt tot een verzameling nietszeggende clichés.
Managers onderscheiden zich niet alleen in hun vocabulaire en stijl, maar ook door het gebruik van verhalen en modellen - en ook die komen in het boek aan de orde. De verhalen zijn vaak uitgewerkte metaforen, en ze worden ingezet om al dan niet abstracte ideeën te verduidelijken - bijvoorbeeld het verhaal van de gekookte kikker - of om een groepsgevoel te creëren. Een vergelijkbaar hulpmiddel is het citaat, omdat dat vaak in één zin de portee van een verhaal samenvat. Voorbeeld: ‘Als je enige gereedschap een hamer is, ziet ieder probleem eruit als een spijker’ (Abraham Maslow).
Modellen, ten slotte, gebruikt de manager om complexe processen te vangen - het liefst ‘in een overzichtelijk figuur, bij voorkeur in primaire vormen, zoals een vierkant, een driehoek of een cirkel’, zodat hij het gevoel krijgt dat de chaos beheersbaar is. ‘Een model geeft de werkelijkheid een kader - en kaders daar zijn managers dol op.’
De managementcode gekraakt is een uitgave van Academic Service en kost €19,95 (gelijmd, 168 blz.).
ISBN 978 90 5261 885 2