Tegenstander
In jip-en-jannekestijl schrijven over kunst kan niet, en áls het zou kunnen, hielp het niet. Stel dat je wel een makkelijke tekst kon maken over een videoinstallatie waarin een kunstenaar de veranderende houding tegenover lichaamstransformaties onderzoekt. Dan zou dat alleen maar betekenen dat die installatie geen echte kunst is. Echte kunst is zó nieuw en ontregelend dat het moeite kost om die te bedenken, te maken en te begrijpen. En die moeite zien we weerspiegeld in de stijl van de beschouwingen erover, die even moeizaam en kronkelig is. Elke versimpeling zou een trivialisering zijn, die uiteindelijk juist afbreuk doet aan de waardering van kunst.
De jip-en-janneketeksten zouden de kunst ook niet populairder maken. Echte kunst spreekt onmiddellijk aan. Je ziet of hoort iets en je denkt: wauw, wat jammer dat ik dat niet eerder in mijn leven ben tegengekomen! Pas daarna voel je je gemotiveerd om er een boekje over te lezen. Je keert naar het werk terug en je verdiept je er verder in. Maar aan het begin staat de impuls, de directe ervaring van het kunstwerk. De omgekeerde weg, eerst de toelichting lezen en dan de kunst verwerken, werkt niet. Bij een groot kunstwerk is de tekst dus onnodig en die kan zich zelfs op een irritante manier tussen het werk en de genieter dringen. Bij andere werken is de tekst nutteloos, hoe fraai en helder ook geformuleerd. Denk maar aan de lege zalen met conceptuele kunst waar u doorheen wandelt om bij uw favoriete schilderij te komen. Zouden die voller zijn als de toelichtingen door Heleen van Royen waren geschreven?
Wat vindt u ervan? Moeten kunstomschrijvingen helderder?
Geef voor 20 december uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘Kunstomschrijvingen moeten helderder’ of ‘Kunstomschrijvingen hoeven niet per se helderder’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag.