■ Onhandig
Het klonk allemaal nogal onhandig, uit de mond van een zo te horen weinig geschoolde zanger met een neuzelige stem en een slissende s. En dan volgde er ook nog eens een heel simpel refrein, met wat knullig Engels erin, en driemaal oh en een half rijm: ‘Oh, ik heb een meisje, en ze doet het graag met mij. / Ze zegt: “Oh baby, I love you so.” / Ik heb een meisje, en het is zo'n lieve schat. / En als ik aan haar denk, dan denk ik: oh - zo mooi.’
Lucky Fonz III.
Foto: Susan van Hengstum
Er zat eenvoudige gitaarbegeleiding bij, en een mondharmonica, zo'n mondharmonica op een draagbeugel om je nek - waardoor het geheel erg leek op een liedje uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Het leek wel een liedje van iemand die probeerde Bob Dylan in het Nederlands na te doen. Dat was geen gekke gedachte. De zanger bleek Lucky Fonz III te zijn, de artiestennaam van Otto Fons Wichers, geboren in 1981. Hij is een hedendaagse singer-songwriter die houdt van het werk van jarenzestigtroubadours als Bob Dylan en Armand, en die ook weleens liedjes van Dylan in Nederlandse vertaling heeft gezongen. Hij heeft onlangs besloten in het Nederlands te gaan zingen.
Zijn liefdesliedje ‘Ik heb een meisje’ is van begin tot eind stuntelig en stamelend en studentikoos. Hij gebruikt lievige woordjes als ‘je vriendje’, ‘een mooi stelletje’, ‘heel fijn’ en ‘kusjes’. Hij zingt onschuldige zinnetjes als ‘ik wil je hand vasthouden, lopen door de stad, / zodat alle mensen zeggen: “Kijk eens, zie je dat.”’ Het hoogtepunt van dit kneuterige knittelzingspreken is de slotregel van het slotcouplet, waarin de regels van rijm en metrum wel heel erg worden opgerekt. Eerst heeft Lucky Fonz de Derde zijn liefje nog redelijk binnen de maat verzekerd: ‘En ik, ik wil je kusjes geven, waar je ook maar wil.’ Maar daarop volgt dan deze metrische ontsporing: ‘En als ik zeg “waar je maar wil”, dan bedoel ik ook echt waar je ook maar wil.’ Dat is geen knittelvers meer - dat is überknittelen.