Tegenstander
Na de blijde toetreding van Suriname lijkt het ministeriële voorstel op het eerste gezicht een logische volgende stap, maar dat is schijn. Het Nederlands is de officiële standaardtaal van Suriname, maar in Zuid-Afrika en Namibië al meer dan tachtig jaar niet meer: het Afrikaans is tenslotte echt iets anders dan het Nederlands. Al drie generaties heeft onze taal daar dezelfde status als Noors of Tsjetsjeens.
Bovendien: wat moeten de inwoners met onze steun? Waarmee kunnen we ze concreet helpen? Voordat we de ondersteuningsvoorstellen echt kunnen beoordelen, is het nodig te weten waaruit die steun precies bestaat.
Het Afrikaans zal als overheidstaal naar verwachting almaar meer aan belang inboeten ten gunste van het Engels. In kringen van de slachtoffers van de apartheidspolitiek wordt het Afrikaans een ‘racist language’ genoemd. En hoewel het onzin is om een taal racistisch te noemen, kunnen we er beter rekening mee houden dat die slachtoffers wel de politieke meerderheid vormen. Steun aan het Afrikaans is daarom trekken aan een dood paard.
Wat de ondersteuning van het Afrikaans als omgangstaal betreft, is het onduidelijk of de Afrikaanssprekenden daar behoefte aan hebben. De Afrikaners hebben niet voor niets al lang geleden afscheid van het Nederlands genomen: dat afscheid was de uitdrukking van een diep gevoelde mentaliteitskloof, waarbij het toenemende gebrek aan wederzijdse verstaanbaarheid voor lief werd genomen. Blijkbaar is de aantrekkingskracht van de Nederlandstalige cultuur minder groot dan de minister denkt.
Wat vindt u ervan? Moet de Nederlandse Taalunie het Afrikaans ondersteunen?
Geef voor 20 oktober 2008 uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘Afrikaans ondersteunen’ of ‘Afrikaans niet ondersteunen’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag.