Is nodig nog wel nodig?
J. Ottens - Hilversum
In het juli/augustusnummer van Onze Taal kom ik tot twee keer toe het bijvoeglijk naamwoord nodig tegen, in een context waarin het een vreemde betekenis krijgt:
- | Toch zijn er in Nederland wel de nodige liederen gemaakt over China en de Chinezen (...). |
- | Kantonezen en Wenzhounezen (...) bekijken elkaar ook met de nodige vooroordelen. |
Van Dale kent aan nodig ook een figuurlijke betekenis toe, in de zin van ‘een groot aantal’, maar telkens als ik zoiets lees of hoor, vraag ik me af wat er nou zo nodig aan is. De formulering die ik ongeveer gelijktijdig vond in het augustusnummer van Vlinders, het tijdschrift van de Vlinderstichting, illustreert mijn probleem ‘(...) je zet dat thuis op de harde schijf na de nodige, al of niet overbodige bewerkingen’. Overbodige bewerkingen? En toch nodig?