Voorstander
Je eigen achternaam houden heeft een praktisch voordeel. Achternamen zijn ook adressen, en adressen zijn contactmogelijkheden. Wie zijn naam verandert, zal onvermijdelijk moeilijker terug te vinden zijn door oude contacten. Dat klemt vooral voor vrouwen die een beroep uitoefenen. Een wetenschapster bijvoorbeeld die onder de naam van haar man gaat publiceren, maakt in één klap al haar publicaties die ze onder haar meisjesnaam uitbracht, onvindbaar. Maar ook mensen die weer eens willen praten met oude schoolvriendinnen lopen tegen deze handicap aan: ze zijn onvindbaar in het telefoonboek en via Google.
De traditionele naamsverandering heeft ook een seksistisch trekje. Hoewel uit de officiële regels blijkt dat de man net zo goed de meisjesnaam van zijn vrouw bij zijn eigen naam mag trekken of mag overnemen, gebeurt dat heel zelden. De oorzaak: een echte man piekert er niet over zijn naam, zelfs maar gedeeltelijk, op te geven. Het signaal dat de vrouw afgeeft door daar géén bezwaar tegen te hebben, is: ‘Ik ben een volgzaam type, gehoorzaam aan mijn heer en gebieder.’
Dat dat signaal ook zo wordt opgepikt, blijkt uit een experimentje dat economen van de Universiteit van Tilburg uitgevoerd hebben. Proefpersonen moesten steeds een vrouw beoordelen. De een stelde zich voor met haar meisjesachternaam, de ander met haar huwelijkse dubbele achternaam. Natuurlijk ging het telkens om een en dezelfde vrouw, maar de partnernaamvrouw werd als afhankelijker, minder ambitieus en minder intelligent beschouwd. Als klap op de vuurpijl: de proefpersonen kenden de meisjesnaamvrouw bij een sollicitatie 861 euro meer maandsalaris toe.