Tegenstander
In gezelschap spreken we de taal die iedereen in dat gezelschap kan verstaan. Deze eenvoudige fatsoensregel is voldoende. Het Nederlandse raadslid moet hetzelfde roepen wat wij vroeger bij fluisteraars riepen: ‘Mogen wij ook even meegenieten?’ Meer willen regelen leidt tot regelneverij en nog meer ambtenaren. Denk aan alle uitzonderingen (verwelkoming van buitenlandse gasten bijvoorbeeld) waarvoor aparte bepalingen moeten komen. De voorgestelde maatregel berust op de vooronderstelling dat het Nederlands een vaststaande hoeveelheid taal is, waar iets binnen of buiten valt. Voor een andere, meer dynamische taalopvatting valt ook wat te zeggen, namelijk dat ons idee van wat Nederlands is, voortdurend verandert. Denk bijvoorbeeld aan sprekers die hun taal doorspekken met leenwoorden. Sommigen vinden dat schitterend, anderen beschouwen het nauwelijks als Nederlands. Maar het belangrijkste argument tegen is dat je best voor een zekere eenheid kunt zijn zonder voor maximale eenheid te zijn. Dan beschouwen we taalverschillen tot de variatie die net zozeer bij onze samenleving behoort als geloofsverschil.
Wat vindt u ervan? Moet er in raadsvergaderingen verplicht Nederlands worden gesproken?
Geef voor 10 maart 2008 uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘Nederlands verplicht in raadsvergaderingen’ of ‘Nederlands niet verplicht in raadsvergaderingen’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag.