Thema: de nieuwe bijbelvertaling
‘Het belangrijkste vertaalproject sinds de Statenvertaling’ is het al genoemd, en ‘de Deltawerken onder de hedendaagse vertaalarbeid’. De grote woorden worden niet geschuwd als het om de Nieuwe Bijbelvertaling gaat - en dat is ook wel begrijpelijk. Maar liefst tien jaar is eraan gewerkt, door een organisatie waarvoor een middelgrote divisie van een multinational zich niet zou hoeven schamen. Onder de hoede van de belangrijkste bijbelorganisaties waren een projectbureau, een coördinatieteam en ‘zelfsturende teams’ in de weer, en natuurlijk de vertalers, die waren omringd door een begeleidingsteam, een Vlaams lezerspanel, tientallen supervisoren uit de verschillende kerkgenootschappen, liturgen, dichters, schrijvers en literaire critici.
Eind deze maand wordt het resultaat van al dat werk met veel vertoon gepresenteerd. Wat mogen we precies verwachten van deze nieuwe bijbel? In wat voor taal zal het woord Gods tot ons komen? Is de plechtigheid van de protestantse bijbel gehandhaafd? Of worden we toegesproken in de omgangstaal? En hoe staat het met het literaire gehalte?
In dit themanummer van Onze Taal staan we hier uitvoerig bij stil, en bij nog veel meer. Bij een paar heikele vertaalkwesties bijvoorbeeld, bij bijbelse gezegden in het Nederlands en bij de Vlaamse kant van de zaak. We gaan na welke bijbelpassages het mooist gevonden worden, wat voor voorgangers de NBV zoal heeft en welke bijbelse personen in het Nederlands zijn terechtgekomen. En natuurlijk vragen we ons af wat er is geworden van allerlei vertrouwde wendingen als ‘woest en ledig’ en ‘ijdelheid der ijdelheden’. Want al gaat de vergelijking met de Statenvertaling misschien een beetje mank, ook de Nieuwe Bijbelvertaling zal onze taal niet onberoerd laten.