Woordenboek van de poëzie
Zeeajuin
Guus Middag
Hoe voorkomt u dat uw schaap schurft krijgt? Altijd even Vergilius raadplegen. Die wist al dat een schaap met schurft ‘een kwaad ding’ is, en dat een dier het zomaar kan oplopen. Het kan al gebeuren ‘wanneer hij nat is / en koud tot op het bot, of door en door bevroren / en ruig van vorst’, zo legt hij uit in zijn leerdicht Georgica, in het Nederlands vertaald door Ida Gerhardt, onder de titel Het boerenbedrijf. Het derde boek daarvan is gewijd aan het vee.
Schurft kan een schaap ook krijgen ‘als men hem na 't scheren vuil laat / en hij dan 't zweterig lijf aan scherpe stekels ophaalt.’ Vergilius adviseert daarom het schaap na het scheren in te smeren met een zelfgemaakte zalf. De basis daarvan is een mengsel van zachte was en pek, waar zuivere zwavel doorheen is geroerd, plus zilverglid en bitter olieschuim. Wat zilverglid en olieschuim precies is, weet ik niet, en ook niet waar je het kunt kopen, maar het is er vast goed voor en het zijn mooie woorden.
S. Vestdijk in 1925
Door de aldus verkregen basiszalf menge men dan nog ‘zeeajuin, scherp nieskruid en donker bitumen’. Ook mooie woorden. Ook zonder vermelding van de dichtstbijzijnde verkoopadressen. Dus ook bestemd voor de goede verstaander. In een noot vermeldt Ida Gerhardt dat bitumen aardpek is, alsof daarmee de hele schurftzalfbereidingspassage wel voldoende opgehelderd is en iedereen nu zelf aan de slag kan. Maar wat is aardpek nu weer? En nieskruid? En zeeajuin?
Er zit een mooi contra-alfabet in dat zeeajuin: het begint met de z van zee, en het eindigt met de a van ajuin. Het woord moet, met al die verschillende klinkers, de dubbelgeschreven e en de tweeklank ui, heel geschikt zijn voor allerlei idiote Opperlandse letterlijsten. Vergelijk aloë, zee-egel en pijpetui. Met die françoise uitgang op -uin kan het woord ook in allerlei plezierpoëzie gaan meedoen. Vergelijk Henk Spaan: ‘En / juin / worden / alle / Fransen / bruin.’ (En het antwoord van Lévi Weemoedt: ‘In / december / eten / ze / nog / Camember.’)