Woordenboek van de poëzie
Ossekerelingsgewijze
Guus Middag
Het is een wonderlijk woord om te zien, lekker lang, en het ligt metrisch mooi in de mond, maar niemand zal weten wat ermee bedoeld wordt: ossekerelingsgewijze. Iets met een os en een kerel, of een ossenkerel? En een wijze? Of iets op de wijze van een ossekereling? Een ossekereling is vast de naam van een lid van de vrijgezellencarnavalsvereniging in Ossendam. Het woord is in geen van de woordenboeken, naslagwerken en zoekmachines te vinden. De boerenbond kent het niet, de koepel van carnavalsverenigingen ook niet, en het genootschap voor dierenartsenijkunde evenmin. Het komt in het Nederlands maar één keer voor: in de tweede regel van het gedicht ‘Argivische inscriptie’ van Ida Gerhardt, in 1968 in een tijdschrift verschenen, in 1983 in de bundel De zomen van het licht opgenomen onder de nieuwe titel ‘Het ploegschrift’:
Boustrofedon, of, in de woorden van dichteres Ida Gerhardt, ‘ploegschrift’.
Boustrophèdon is het schrift;
in de zwarte steen gegrift,
als de voren van een span
ploegende ossen, die een man
maant met donkere roep te
de ommezwaai, als zij geraken
zwoegende aan de akkerrand:
oerschrift, eeuwen eender
Boustrophèdon, welke hand
heeft de tekenen ingedreven,
donker opgaand, stremmend
en verlangzaamd aan de rand?
Bij eerste lezing zal het gedicht nog niet meteen duidelijk zijn, en het woord ‘ossekerelingsgewijze’ ook niet, maar gelukkig voorzag Gerhardt haar gedicht van een aantekening: ‘Boustrophèdon (“als de ploegossen kerend”) is de naam van een zeer vroeg Grieks schrift. De regels gaan heen en weer - zoals de ploeger met zijn span - van links naar rechts, en daarna van rechts naar links.’ Het oog van Gerhardt moet zijn gevallen op een oude inscriptie, in een zwarte steen, in dit oude heen en weer gaande schrift. Zelf spreekt zij van ‘ploegschrift’. De letterlijke vertaling van ‘boustrophèdon’ is, zo zegt zij in haar aantekening, ‘als de ploegossen kerend’, maar in haar gedicht verbijzondert zij dat tot ‘ossekerelingsgewijze’. Dat is een nieuwvorming, maar zo ziet het er niet uit, door de ouderwetse uitgang -gewijze, de oude vorm -kerelings- en de historisch aandoende extra lettergreep achter os-.