Opmerkelijke antwoorden
Het eigenaardige van die nieuwe mode-uitdrukkingen is dat ze op zichzelf helemaal niet zo nieuw zijn. Hij spoort niet staat al vermeld in een boekje over jongerentaal uit 1989. Dûh dook al in 1992 op in Nederlandse internetberichten, het zuigt in 1995. Waarom worden ze dan nu pas gezien als mode-uitdrukking? Waarschijnlijk zijn ze jarenlang uitsluitend gebruikt door jonge ‘innovators’ voordat ze doorbraken naar een groter publiek. En wie weet zijn ze pas laat aangekomen bij de lezers van dit blad.
Dat die lezers niet helemaal sporen met de tijdgeest blijkt uit opmerkelijke antwoorden op de modewoordenoproep, die toch nadrukkelijk vroeg om uitdrukkingen die in 2002 zijn opgedoken of doorgebroken. Zo noemde een aantal inzenders zeker weten, een uitdrukking die ook al voorkwam in het modeabc dat Onze Taal in 1982 afdrukte. Andere lezers signaleerden dan heb ik zoiets van, die zelfs nog ouder is: de ontdekking staat op naam van de taalkundige Henk Verkuyl, die begin 1977 als eerste schreef over zinnen als ‘Marion dacht van die man heeft ze ook niet alle vijf op een rijtje.’
Ik vermoed dat het ledenbestand van Onze Taal veel laggards telt en zelfs menige ‘late laggard’, een categorie die zich marketingtechnisch gesproken helemaal in de buitenste duisternis bevindt. Al gebruikt het ganse volk zinnen als ‘Ze komen binnen van: ik zal dat zelf weleens even oplossen’, en al worden die zonder afkeuring aangehaald in Van Dale, met de aantekening: ‘dit gebruik komt reeds in de 17e eeuw voor’ - zij blijven zich verzetten, zoals het bekende dorpje met dappere Galliërs tegen de overmacht van de Romeinen.
Die eigenwijsheid is het enige wat ze gemeen hebben met hun tegenpolen, de innovators: als de hele kudde roept: ‘Boeiuh!’, zijn zij de allerlaatsten die mee zullen loeiuh.