Oogballen
Wat is nu precies het belang van die verschillende factoren? Is dat woordje omdat wel zo vreselijk belangrijk? De tak van de taalkunde die zich bezighoudt met de manier waarop taal in ons hoofd zit, de psycholinguïstiek, beschikt over allerlei technische middelen om nauwkeurig na te gaan wat er omgaat in het hoofd van iemand die het verband tussen een paar zinnen probeert te begrijpen.
Een van die middelen is de zogenoemde oogbewegingsregistratietest, waarmee wordt gemeten hoe de ogen van een lezer over het papier bewegen. De psycholinguïst Reinier Cozijn gebruikte die test om een preciezer begrip te krijgen van de manier waarop mensen een oorzakelijk verband tussen zinnen leggen. Enkele maanden geleden promoveerde Cozijn aan de Katholieke Universiteit Brabant op een proefschrift over dit onderwerp.
Hoe werkt oogbewegingsregistratie? Terwijl de proefpersoon een tekst leest van een beeldscherm, registreert de computer de bewegingen die zijn oogballen maken. Wie leest, springt met zijn ogen door de tekst. Hij leest niet letter voor letter, maar laat zijn ogen heel even op een bepaald punt rusten, bekijkt de letters die rondom dat punt staan, en springt dan een aantal letters verder naar een volgend rustpunt. Gemiddeld maakt een lezer ongeveer vier of vijf sprongen per seconde; bij elke sprong gaan de ogen ongeveer acht lettertekens verder. Tijdens zo'n rustmoment ziet hij ongeveer drie letters links van de letter waarop zijn blik rust, en acht letters aan de rechterkant.