| |
| |
| |
| |
Ontbrekende leestekens [1]
G.J.M. Bemelmans - Roermond
Met veel plezier las ik het novembernummer van Onze Taal. Vooral de resultaten van de ontwerpwedstrijd voor ontbrekende leestekens vielen bij mij in de smaak. Er zijn inderdaad een paar leestekens bij die miscommunicatie kunnen verminderen.
Ik ben (ondanks mijn gevorderde leeftijd) nog steeds student, en vooral in mijn communicatie met een Belgische docent ontmoet ik problemen als ik schriftelijk iets ‘tussen aanhalingstekens’ wil zeggen. Hij vat de tekst tussen de aanhalingstekens op als een letterlijk citaat, ook wanneer dit uitdrukkelijk níét bedoeld is. Het ‘maar niet heus’-teken zou dan ook een uitkomst geweest zijn.
Is het op de een of andere manier mogelijk om de winnende leestekens in mijn computer te krijgen? Als die mogelijkheid er zou zijn, dan vindt u in mij een van de actiefste gebruikers.
| |
Ontbrekende leestekens [2]
Joos Priem - Breda
In het RTL4-nieuws zag ik een bericht over de ontwerpen voor nieuwe leestekens die in Onze Taal gepresenteerd zijn. Dat deed me denken aan een vraag die mijn zoon Lenne, nu 13, me een aantal jaren geleden stelde. Hij leerde destijds op school over leestekens, en vroeg me waarom er eigenlijk geen vraagkomma's en uitroepkomma's bestaan. Ik vond het een goede vraag en had even het idee om zijn vragen aan Onze Taal voor te leggen. Dat is er nooit van gekomen, maar ondertussen zijn de vraagkomma en de uitroepkomma bij ons gewone begrippen geworden. Misschien is het een ideetje voor een paar nieuwe leestekens?! een vraagtopje met daaronder een komma en een uitroeptopje met daaronder een komma, om midden in de zin je verbazing of nieuwsgierigheid tot uitdrukking te brengen?
| |
Ontbrekende leestekens [3]
Letty Kosterman - Nieuwegein
Met de bekende stijgende verbazing heb ik de onzin in het artikel over ontbrekende leestekens tot mij genomen. Wat een flauwekul! Iemand die kan schrijven, heeft volgens mij weinig behoefte aan maffe kriebeltjes, hoe leuk ook bedacht, die een bedoeling moeten verduidelijken. Alles wat we willen uitdrukken, kan op papier worden gezegd met de middelen die ons ten dienste staan. Trouwens, van wat we al hebben, zou ook gerust een wat spaarzamer gebruik gemaakt mogen worden, getuige boodschappen als: ‘Wie heeft onze poes Daan gezien??!!’ en ‘Melkboer, deze week géén KAAS!!!’
| |
(De) majesteit
Willem Koole - Den Haag
Als aanvulling op de inmiddels in het novembernummer geplaatste reacties op het artikel van Frank Jansen over (de) majesteit (Onze Taal september) kan ik nog vermelden dat koningin Juliana midden jaren zestig door de toenmalige voorzitter van de Tweede Kamer, de flamboyante Brabander mr. F.J.F.M. van Thiel, herhaaldelijk met majesteit (zonder de) werd aangeduid. De eerste keer dat hij dat deed, baarde dit enig opzien, zeker bij de parlementaire pers (waar ik als verslaggever van het ANP deel van uitmaakte), want die aanduiding was toen bepaald niet (meer) gebruikelijk. Historisch geïnteresseerden kunnen er de Handelingen van de Tweede Kamer op nalezen.
| |
Taalergernissen
Emmy van Stratum-Zandee - Eindhoven
Weet u waar ik mij zo aan erger? Aan al die mensen die hun persoonlijke taalergernissen naar de redactie van Onze Taal sturen (en een beetje aan de redactie van Onze Taal, die ze op gezette tijden publiceert in de gelijknamige rubriek). Als je bijvoorbeeld de aflevering uit het novembernummer eens goed bekijkt, dan moet je toch concluderen dat de onderwerpen van veel ergernissen niet méér zijn dan vormen van taalvernieuwing. Is de introductie van starten in de betekenis ‘beginnen’ nou zó erg? Ja, misschien gaat reeds verdwijnen, maar kijk eens in het WNT hoeveel woorden er al (sic!) verdwenen zijn. En die meneer of mevrouw die symptomen vertoont van de ‘wat-ziekte’, hoeft zich volgens mij nergens zorgen om te maken.
Als de zich ergerende briefschrijvers hun zin kregen, dan zou er nooit meer iets aan de taal veranderen. Ze zouden zich eens moeten verdiepen in de taalhistorie, ze zouden moeten bedenken hoeveel vreemde woorden in de loop van de eeuwen in de taal geslopen zijn. Standaardvoorbeelden zijn muur, kaas en zolder, die uit het Latijn komen. Ik zou er, als ik tijd van leven had, een goede fles wijn op durven te zetten dat een uitdrukking als groter als het op termijn gaat halen. En hun na voorzetsels ook: aan hun, van hun, enz. Taal moet veranderen, anders komt er een einde aan de creativiteit!
| |
Virtueel [1]
Kristian Koerselman - Heerhugowaard
Mr. R.W. Asser schrijft in zijn artikel over het woord virtueel (Onze Taal november) dat de betekenis ervan aan het veranderen is. Volgens mij is dit niet zo. Virtueel betekent nog steeds niets meer dan ‘niet-materieel’ in de zin van ‘denkbeeldig’. Zo heb ik vroeger op de middelbare school virtuele natuurkundige experimenten gedaan. Wij stelden ons dan voor hoe een denkbeeldig deeltje zich zou gedragen. Het deeltje was er niet, het experiment wel - een niet-materieel experiment dus. De be- | |
| |
tekenis ‘niet-materieel’ is nog steeds toepasbaar - ook op de meeste van de voorbeelden van het gebruik van virtueel die in het artikel genoemd worden.
Nu is het zo dat (bijna) alle manieren om een niet-materiële werkelijkheid (‘virtual reality’) te beleven, afhankelijk zijn van de computer. Maar ‘virtueel’ en ‘computer’ door elkaar halen, is hetzelfde als ‘literatuur’ en ‘papier’ door elkaar halen: het eerste is het resultaat, het tweede het middel.
| |
Virtueel [2]
Dr. ir. Ton Reekers - Oosterhout
In het novembernummer schrijft mr. R.W. Asser over het gebruik van virtueel in verband met internet. Hij vindt dat virtueel er een betekenis bij heeft gekregen ‘die een heel eind verwijderd is van de oorspronkelijke in ons taalgebruik’. Naar mijn mening sluiten ‘virtuele winkel’ en ‘virtueel winkelen’ echter goed aan bij de klassieke betekenis van virtueel.
In de optica heeft virtueel al heel lang een betekenis die overeenkomt met de woordenboekomschrijving ‘slechts schijnbaar bestaand’. Het volgende voorbeeld moge dit toelichten. Een lamp staat voor een spiegel. Als we in de spiegel kijken, zien we het virtuele spiegelbeeld. Op de plaats van het spiegelbeeld staat niet werkelijk een lamp, maar alle teruggekaatste lichtstralen lijken wel van die plaats afkomstig te zijn. Virtueel betekent hier dus: ‘het object zelf is er niet, maar belangrijke eigenschappen ervan zijn er wel’.
Amazon.com is een virtuele boekwinkel. Je kunt er boeken kopen (de belangrijkste eigenschap van een boekwinkel), maar er is geen echte winkel (een ruimte waar de klant kan binnenlopen, boeken uit het rek kan nemen, enz.). Amazon.com is geen reële boekwinkel, omdat de winkelruimte ontbreekt, maar het is ook geen fictieve boekwinkel omdat het wel degelijk boeken verkoopt.
Met ‘virtuele winkel’ is de betekenis van virtueel weliswaar uitgebreid, maar niet wezenlijk veranderd. Hetzelfde geldt voor de ‘virtuele personen’ in het geciteerde artikel van prof. dr. A.W. Koers. Uiteindelijk kan dit gebruik van virtueel er wel toe leiden dat het als nieuwe betekenis ‘op internet’ krijgt.
| |
Virtueel [3]
Jan de Munck - Den Haag
Naar aanleiding van het artikel over nieuwe betekenissen van het woord virtueel het volgende.
Enige tijd geleden had ik een afspraak in een ziekenhuis. Het tijdstip daarvan werd aangeduid als ‘virtueel’, waarmee men bleek te bedoelen: ‘een benaderde, enigszins vrijblijvende tijd’.
| |
Muurgedichten
Jos Damen - Voorschoten
In het novembernummer van Onze Taal staan een paar mooie foto's van gedichten die Leidse muren sieren. Dat zijn er nu 79. Als het honderdste gedicht geschilderd is, is het werk voltooid. Wie de stand wil bijhouden, kan zeilen naar www.muurgedichten.nl, waar behalve de gedichten en veel foto's ook een ruime toelichting op het project te vinden is.
| |
De uitspraak van de c [1]
Joop A. Klaassen - Waalre
Corriejanne Timmers stelt in haar artikel ‘Sceptische cellisten en fascinerende fascisten’ (Onze Taal oktober) dat de c in Ajacied als [ks] wordt uitgesproken. Dit gebeurt inderdaad, maar alleen door voetbalverslaggevers die geen Latijn kennen. De juiste uitspraak is met een [s]; het woord Ajacied (of Ajacide ‘nakomeling van Ajax’) is afgeleid van de stam Ajac- van de Latijnse naam Ajax.
| |
De uitspraak van de c [2]
L. van Zanen - Leiden
Corriejanne Timmers geeft in het oktobernummer van Onze Taal de regels en de uitzonderingen omtrent de uitspraak van de c. Zij schrijft onder het tweede kopje ‘Bijzonderheden’ dat in het oorspronkelijk Griekse woord synecdoche de eerste c onder invloed van de d wordt uitgesproken als de g van garçon. Die uitspraak van de c is echter ook te vinden in plasticbom, trucbom, ecdysis en MacBeth, en zelfs aan het woordeinde komt die voor: plastic beker.
Verder miste ik de regel dat de c in combinatie met een h als [k] uitgesproken kan worden zoals in de van oorsprong Italiaanse woorden chianti, chiaroscuro en machiavellisme.
| |
De uitvinding van de spatie [1]
Dr. Marjo C.A. Korpel - oudtestamentica, Universiteit Utrecht
Prof. dr. W.P. Gerritsen betoogt in het novembernummer in zijn artikel ‘De uitvinding van de spatie’ dat de spatie en leestekens een waterscheiding vormen tussen de Oudheid en de Middeleeuwen. Hij beroept zich daarbij onder meer op een boek van Paul Saenger, die de ‘uitvinding van de spatie’ dateert rond 600. Als oudtestamentica houd ik mij reeds jaren bezig met de leestekens die schrijvers in het oude Nabije Oosten in hun teksten plaatsten om de leesbaarheid te bevorderen. Inmiddels heb ik vele voorbeelden gevonden van veel oudere teksten met spaties dan die uit de Middeleeuwen.
Een voorbeeld vormen de teksten op de kleitabletten die aan de Syrische kust gevonden zijn en die een alfabetisch spijkerschrift bevatten uit de veertiende tot de dertiende eeuw v.Chr. De woorden op die tabletten zijn van elkaar gescheiden door ruimtes met kleine verticale streepjes. Soms wordt zo'n streepje weggelaten en is er dus sprake van een deling door een spatie. Door bepaalde aantekeningen die bij de tekst gemaakt zijn, weten we zeker dat deze tabletten dienden als voorbereiding op een mondelinge overdracht. In een Aramese inscriptie uit Tell Fekherye (Noord-Irak) uit de negende eeuw v.Chr. zijn woorden van elkaar gescheiden door een spatie waarin een dubbele punt is geplaatst. Ook in de inscriptie op de gedenksteen van de Moabitische koning Mesa (heerser over een gebied ten oosten van de Dode Zee) uit de negende eeuw v.Chr. zijn woorden van elkaar gescheiden door een spatie met een punt erin.
In Hebreeuwse, Aramese en ook
| |
| |
Griekse handschriften uit de eerste eeuw vóór onze jaartelling is een scheiding van woorden door een spatie volkomen normaal. Van belang is daarbij vooral de Griekse tekst van de twaalf profeten, gevonden in een grot bij de Dode Zee (Nachal Hever-gebied), en daterend uit de eerste eeuw v.Chr., waarin de woorden door een spatie van elkaar gescheiden zijn, in overeenstemming met de Semitische traditie.
In de Griekse en Latijnse traditie is vanaf de tweede eeuw n.Chr. deze schrijfgewoonte opgegeven ten gunste van aaneengeschreven tekst, oftewel scriptura continua, maar in de andere genoemde tradities is dit zeker niet het geval.
De spatie is dus een vinding van de ‘uitvinders’ van het Semitische schrift waarop het Griekse alfabet en het onze berust. Evenals overigens de scriptura continua.
| |
De uitvinding van de spatie [2]
H.T.G. Boerman - Dongen
Met belangstelling heb ik in het novembernummer het lezenswaardige artikel van prof. dr. W.P. Gerritsen over de uitvinding van de spatie gelezen. Het woord spatie vind ik overigens niet geheel terecht. Zoals uit de illustratie bij het artikel moge blijken, gaat het soms ook om woordscheidingstekentjes.
Volgens Gerritsen gebruikten de oude Grieken en de Romeinen geen ‘spaties’ omdat de teksten in die tijd alleen bedoeld waren om voorgedragen te worden. Dat lijkt mij onjuist, want in die tijd was men wel degelijk bekend met zowel stillezen als woordscheidingen. Zo suggereert alleen al het bestaan van leeszalen in antieke bibliotheken dat teksten in stilte werden gelezen. Natuurlijk werden er wel veel teksten voorgedragen, maar dan ging het voornamelijk om poëzie en retorisch proza. Bij dergelijke teksten vormde het ritme een belangrijk element. Hardop lezen was dus de beste manier om de tekst goed tot zijn recht te laten komen. Voordracht was geen doel op zichzelf, maar een middel om van een tekst te genieten.
En er was één tekstsoort die vrijwel altijd in stilte werd gelezen: inscripties op gebouwen en grafstenen. Hier vinden we vaak woordscheidingstekens terug. Het gebruikte materiaal is natuurlijk ook van invloed op het al dan niet gebruiken van dergelijke tekens. Met papier (papyrus, perkament) en inkt kan men sneller en wat slordiger schrijven. Hierdoor was men eerder geneigd alles aan elkaar te schrijven (de door Gerritsen genoemde scriptura continua) dan wanneer er harde materialen als steen en metaal gebruikt werden.
|
|