Onze Taal. Jaargang 58
(1989)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 224]
| |
PCUdB■ Ik had u enige nummers geleden beloofd op het probleem van het onderscheid secretaris/secretaresse terug te komen. ■ Goed, daar zijn we dan. Eigenlijk ging het om het verschil tussen de meervouden secretaressen/secretaresses, dat in een bepaald bedrijf nogal eigenzinnig als volgt werd opgelost: secretaressen zouden van het mannelijk geslacht en secretaresses van de vrouwelijke sekse zijn. ■ Wat mij destijds van het hart moest, maar waar ik toen geen ruimte meer voor had, was het volgende: we zien enerzijds dat differentiatie van sekse naar beroep binnen de, zij het langzaam wegebbende, golf van feminisme uit den boze wordt geacht. Voorzitters zijn voorzitters, of ze nu man of vrouw zijn. ■ Anderzijds is differentiatie naar functie zinvol: het is misschien triest dat voor de secretariële slavenarbeid meestal een vrouw gekozen wordt, waar de meer hoogstaande secretariaten zowel door vrouwen bemand als door mannen bevrouwd kunnen worden - maar duidelijkheid heeft ook zo haar voordelen. ■ Dus waar de man zijn intrede doet in onderhavige regionen van de administratieve beroepsuitoefening, zal ook hij secretaresse genoemd worden. ■ Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: discriminatie naar sekse blijft een bijkans onvervreemdbare behoefte van ons taaleigen. Waarom dat zo is, daar heb ik ook zo mijn gedachten over, maar die zal ik u niet onthullen. Hoe dan ook, de feministische golf heeft ons verboden bij identieke werkzaamheden naar sekse te discrimineren, maar dit verbod geldt alleen het enkelvoud. In het meervoud daarentegen ziet ons seksistisch taalgevoel toch weer zijn kans schoon (zijn kans heeft overigens niets met seksisme te maken, maar juist met aseksualiteit, daar mirabile dictu gevoel onzijdig is) en dus plakken we een -n achter de mannetjes en een -s achter de wijfjes, zoals we dat ook met echtgenoten/echtgenotes, studenten/studentes, etcetera gewend zijn. ■ Een hele theorie om een enkel geval te verklaren, en dat nog wel in één enkel bedrijf; mag zulks nog wel wetenschap heten? Natuurlijk niet, maar laat ons eerlijk zijn, daar gaat het ons ook niet om. ■ Laat ons liever kijken naar de werkvloer. Martin de Zoete, niet meervoudig genoeg om secretaressen te zijn, maar mannelijk genoeg om geen echte secretaresse te zijn, en nederig genoeg om geen echte secretaris te zijn, stelt voor, zijn beroep dan maar als secretares (met accent op de laatste lettergreep) te omschrijven. Helaas, dat klinkt weer als het vrouwelijk van secretaar, en wat is zo iemand dan weer? Damen en heresses, we komen er nooit uit. ■ Misschien is de suggestie van Frans Leijen uit Bergen NH, om voortaan maar gewoon over tikgeiten en tikbokken te spreken, het simpelst, aangezien men over het algemeen het onderscheid man/vrouw binnen het dierenrijk niet als onhumaan ervaart, of misschien wel omdat letterlijk genomen het inhumane inherent is aan het dierenrijk. ■ Dit brengt mij, de hemel zij dank, op een ander chapiter, en wel dat van de reclame van de Stichting Lekker Dier, die op een affiche een vreselijk toegetakeld beest (soms een hond, soms een kip, soms iets volstrekt ondefinieerbaars) aan het publiek toont, vergezeld van de tekst Weerzinwekkend? Oké, maar dit mag nog in Nederland. ■ Persoonlijk kan ik het bijgevoegde commentaar niet anders lezen dan als een verzuchting dat men in Nederland weliswaar niet aardig tegen dieren is, maar dat de Stichting Lekker Dier blij is dat er ten minste nog íets in dit door bureaucratie verziekte land mag. ■ Natuurlijk is dit de bedoeling niet, maar, Lekker Dier, tegen een geringe vergoeding wil ik best met jullie meedenken over een slogan die wel uitdrukt wat jullie eigenlijk bedoelen. ■ Ik zei zoëven al dat de golf van feminisering een beetje lijkt weg te ebben. ■ Zou het om die reden zijn dat tegenwoordig alle stijgingen en dalingen van wat dan ook, alle winsten en verliezen als fors en flink betiteld worden? ■ Bij dezen zeg ik dank aan John Philipsen uit Wessem die me een aantal staaltjes van Berlijnse humor toestuurt, die ik evenwel nog even voor me houd. ■ Ik wens u een gelukkig nieuw decennium. |
|