Taalcuriosa
Zelfverwijzing
Jules Welling
In zijn boek De Logologische ruimte (Meulenhoff, 1984) geeft Rudy Kousbroek een aantal zelfverwijzende zinnen, zoals ‘Deze zin bevat vijf woorden’, ‘Deze zin geen werkwoord’ en ‘Hier zijn achtentwintig letters’. Het curieuze zit hem in deze gevallen in de zelfverwijzing: ‘Deze zin bevat vijf woorden’ bevat inderdaad vijf woorden en ook dat van die achtentwintig letters klopt.
Kousbroek stapt er vrij gemakkelijk overheen zonder verder op het fenomeen in te gaan. Wat is gemakkelijker dan ‘Deze zin staat zwart op wit’? Ja, zo leest de lezer de zin, maar ik heb de zin in mijn kladboek eerst met mijn vulpen, die blauw schrijft, opgeschreven. Ik heb dus iets op papier gezet, dat niet zelfverwijzend was, maar het later wel werd.
Zelfverwijzing komt op verschillende manieren voor, bijvoorbeeld in echoputzinnen als ‘Betekent het Engelse yes ja?’ (ja); ‘Zonder r is rookvlees?’ (ook vlees) en ‘Zonder vr is vreten?’ (eten).
Met dat gegeven zijn allerlei trucs mogelijk. Met de nodige vooroordelen zou je een zin als ‘Deze zin zijn van een Vlaamse primitief’ zelfverwijzend kunnen noemen, of ‘Mijn printer print geen op de u van Munchen’, waarbij de weglating van de umlaut zichzelf bevestigt.
Het meest curieuze voorbeeld van de zelfverwijzende zin dat ik ken, is ‘In deze zin staat drie fauten’. Het is onmiddellijk duidelijk dat staat staan moet zijn. Ook het vinden van de tweede fout is niet moeilijk. Maar waar zit de derde fout? Die valt niet op het eerste gezicht op, maar zit er wel degelijk in: er staan in de betreffende zin maar twee fouten en dat is de derde fout...