Nieuwkomers
Was Jan Splinter een Westfries?
Riemer Reinsma
Op 25 november 1982 las ik de krant niet. Dat zou me later gaan opbreken. Toen ik hem op 29 december weer wel las, bleek dat ik iets opmerkelijks gemist had. Op laatstgenoemde dag luidde een kop in NRC Handelsblad: ‘Hoe de zoon van Jan Spinter de winter doorkomt’.
Enkele maanden bleef het stil rond de mysterieuze Jan Splinter, maar op 19 maart 1983 dook hij op in een strip van Jaap Vegter: ‘Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je voor een kwartje gepakt! en zo moet Jan Splinter door de winter’.
Sindsdien was Jan Splinter niet meer weg te denken. Op 16 juli schreef een weekblad dat ‘de VARA er niet alleen (is) voor Jan en Truus Splinter, maar ook van hen’. Enzovoort, enzovoort. Wat ik had gemist was dat debatje in de Tweede Kamer tussen Marcel van Dam en premier Lubbers. Wat was er precies gezegd? Ik citeer de Handelingen:
Van Dam: ‘Uiteindelijk zijn het dus beleidsmatige overwegingen die u ertoe brengen te zeggen dat het niet mogelijk is (dat de hoogste inkomensgroepen meer inleveren dan de laagste)? Lubbers: Precies.
Van Dam: En zo komt Jan Splinter door de winter van u!
Wat betekent die uitdrukking nou eigenlijk? En wie is Jan Splinter? Vast staat dat de uitdrukking geen bedenksel was van Van Dam, hij bestond al lang daarvoor. Over de herkomst is flink gespeculeerd (zie Volkskrant 4 en 11 januari 1983). Men heeft onder meer verband willen leggen met een oude boerde Jan Splinters testament (1584) waarin een Jan Splinter voorkomt die rentmeester is van zusterhuizen in Delft en Schiedam. Hij doet zich voor als een rijk man, zodat de zusters hem voortdurend in de watten leggen. Een tweede verklaring is gezocht in een ander oud boek waarin Jan Splinter (dezelfde?) voorkomt: de Adagia van Sartorius (1561) vermeldt een uitdrukking ‘Jan Splinters coffer’ die zou slaan op iemand die voorwendt bezittingen te hebben die hij in feite niet heeft.
De aangevoerde verklaringen hebben één groot bezwaar: het spreekwoord ‘zo komt Jan Splinter door de winter’ komt als zodanig nergens in die boeken voor. En de verklaringen schieten ook te kort wat betreft de betekenis van het spreekwoord. Want wat heeft een gentleman-oplichter zoals die rentmeester te maken met de minimumlijders waarover Van Dam het heeft?
Maar er is nog meer over het spreekwoord te zeggen. Over de tijd vóór ‘Van Dam’ hebben we de volgende gegevens (niet erg oud, wel interessant):
- | in 1971 vermeldt het Westfriese woordenboek Mooi Zoid van Jan Pannekeet de uitdrukking ‘zô komt Jan Splinter deur de winter’ met de volgende uitleg: ‘zo brengt men de zaak tot een goed einde; ook schertsend of ironisch gebruikt om aan te geven dat men een klein voordeeltje heeft of om kwasi zijn nood te klagen over de manier waarop men moet zien rond te komen’. |
- | begin jaren '70 hoort A.J. Hanou de kreet in Driemond (bij Weesp) ‘als spreekwoord door een kroeg knallen’ (mededeling Volkskrant 4/1/1983). |
- | 1974: Hans Dorrestijn zingt op zijn LP Bofkont de volgende door Henk Spaan en Guus Luyters geschreven tekst: ‘Natte broek op radiator / Droefheid druipt van meesters oor / De lamp is op in 't klaslokaal / Zo komt Jan Splinter door de winter’. Luyters en Spaan hebben de uitdrukking voor het eerst gehoord in Oudesluis (West-Friesland). Toen beide tekstdichters aldaar bij de slager een zeer bescheiden bestelling plaatsten sprak de winkelier: ‘Zo komt Jan Splinter door de winter’. |
De uitdrukking staat ook in het Enkhuizer Woordenboek van Sj. Spoelstra (1983), met de omschrijving ‘Een vliegende kraai heeft altijd wat’ (d.w.z. met wat handigheidjes kun je een aardig eind komen).
De meeste genoemde feiten wijzen erop dat het Splinter-spreekwoord uit West-Friesland afkomstig is; uitzonderingen zijn alleen die kroeg in Driemond en Marcel van Dam zelf (geen Westfries; maar kende hij het spreekwoord misschien via het lied van Dorrestijn?).
Misschien is het niet te gewaagd om te veronderstellen dat de bewuste Jan Splinter - zo hij als wezen van vlees en bloed ooit bestaan heeft - een Westfries is geweest. Er is maar één argument dat hiertegen pleit: de achternaam Splinter komt in West-Friesland niet veel voor, tenminste niet in onze tijd. Volgens het Nederlands Repertorium van Familienamen, dat is gebaseerd op de volkstelling van 1947, komt de naam Splinter het meest voor in de gemeente Nieuwer-Amstel (78 personen), op afstand gevolgd door Aalsmeer (22), Bussum (21) en Weesperkarspel en Alphen aan den Rijn (elk 15). In West-Friesland zijn ze daarentegen op de vingers van twee handen te tellen: 4 in Andijk, 1 in Oosthuizen en 1 in Ursem.
Toch is er maar één Splinter nodig geweest om de uitdrukking tot leven te wekken. Was het die ene Splinter uit Ursem?