Onze Taal. Jaargang 53
(1984)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
10 Wat is uw oordeel over de opmaak en de raadpleegbaarheid?Bij deze categorie moet worden opgemerkt dat typografie vaak alleen een aangelegenheid is van de uitgever. Een oordeel op dit punt zegt dus vooral iets over de lezersvriendelijkheid van de uitgever. Door bijna alle medewerkers aan dit onderzoek werd het op prijs gesteld wanneer alle lemmata aan het begin van een artikel worden geplaatst. (Niet onderzocht is hoeveel geld men dan extra wil neertellen in verband met hogere papierkosten door de grotere omvang.) In de eerste kolom is aangegeven in hoeverre de woordenboeken aan deze behoefte tegemoet komen. De tweede kolom dient als volgt te worden gelezen: - = slecht, +- = matig en + = goed. | |
Inhoudelijke karakterisering van de woordenboekenHet Prisma Handwoordenboek is een klein woordenboek met een bescheiden opzet. Herkomstaanduidingen worden niet gegeven; redactionele aanduidingen zijn er weinig. Prisma is het enige woordenboek dat niet bij alle werkwoorden de vervoeging aangeeft; dit gebeurt alleen bij het onregelmatige werkwoord jagen. Ook ontbreken, evenals in Spectrum, voorbeeldzinnen. De omschrijvingen zijn erg beknopt en hierdoor vaak te vaag. Een aantal omschrijvingen komt overeen met die in Spectrum: dezelfde fouten en dezelfde vaagheid keren dan ook terug. Zie bij voorbeeld jukebox - ‘grammofoonplatenautomaat’, jutten - ‘stranddieverij plegen’ en de bij Spectrum genoemde omschrijving van judo. Ten opzichte van de 16de druk is de 20ste druk enigszins gemoderniseerd en bovendien is de opmaak verbeterd. De raadpleegbaarheid blijft echter vrij slecht, onder andere omdat de meeste lemmata niet aan het begin van een artikel staan.
De Kleine Koenen is wat het aantal lemmata betreft, het kleinst. Het bevat geen herkomstaanduidingen en slechts weinig redactionele aanduidingen, namen, uitdrukkingen en zegswijzen. Werkwoordvervoegingen worden wel gegeven (behalve bij jatten; vergeten?). De enkele voorbeeldzinnen die zijn opgenomen, hadden evengoed achterwege kunnen blijven. De beknoptheid resulteert ook hier in onduidelijke en onvolledige omschrijvingen zoals bij jas - ‘bovenkledingstuk’, jeans - ‘spijkerkleding’ en jaar 1 - ‘periode van circa twaalf maanden’ (soms elf, soms dertien?). Vergeleken met Prisma zijn de omschrijvingen echter minder vaag. De opmaak is ook door de verschillende lettertypes redelijk.
Het Spectrum Woordenboek is het grootste van de kleine woordenboeken. Het is prettig leesbaar doordat lemmata en informatie in duidelijk verschillende lettertypes zijn gezet terwijl elk lemma aan het begin van een nieuw artikel staat. Bijna alle lemmata krijgen een omschrijving, ruim 20% zelfs meer dan één. De scheiding tussen deze betekenisomschrijvingen (door puntkomma of komma) is echter niet altijd even duidelijk. De uitspraakinformatie van Spectrum laat echter te wensen over. Herkomstaanduidingen worden daarentegen weer heel vaak gegeven. Hierbij valt op dat deze wel worden vermeld bij ingeburgerde woorden als jenever, juist en juweel maar niet bij veel minder gebruikte woorden als jeu en junkie. Het grootste bezwaar tegen Spectrum is echter de slechte kwaliteit van de omschrijvingen. Spectrum heeft ernaar gestreefd zo veel mogelijk woorden te voorzien van een omschrijving. Dit betekent dat veel doorzichtige samenstellingen worden omschreven zoals jongelingsjaren - ‘jaren dat men jongeling is’. Ook een omschrijving als jongeman - ‘jonge man’ zal maar weinig door vereenzamende tendenties bedreigd.Al deze zinnen vond ik in universitaire geschriften, en ook nog een zin die mij onaanvaardbaar lijkt. Samenvattend doen de gegevens een beeld ontstaan... Het verleden deelwoord is overigens al lang vreemd gegaan. De drugsgebonden misdaad is alom tegenwoordig, de dosisgebonden effecten overstromen de medische geschriften, evenals de tijdgebonden verschijnselen de dagbladpers, maar metaalversterkte beenprotheses, drugsondermijnde jongeren, reageerbuisverwekte babies, watergekoelde apparaten, alcoholgedreven motoren, gehoorgestoorde mensen komen in drommen aangesneld. Is het overdreven als ik mij zorgbedrukt voel en mij zielgekweld tot de lezers van ‘Onze Taal’ wend, vanzelfsprekend vraagstellend: waar gaan we met onze deelwoorden naar toe? (En hoe moet je de hier gemelde wangedrochten eigenlijk spellen? Aaneen, met streepje of los?)
P.s. Wat denkt u van de laatste, uit de mond van de hoofdcommissaris van politie in Amsterdam: normafwijkend gedrag!? |
|