[Mededelingen]
□□□□□
■ De heer Lichtenbelt uit Amsterdam informeert welk van beide woorden goed is: geprognotiseerd of geprognostiseerd. De heer Lichtenbelt noemt deze woorden deelwoorden, waaruit we mogen opmaken dat hij veronderstelt dat er ook nog een werkwoord prognotiseren of prognostiseren bestaat. ■ Het lijkt mij een duidelijke zaak: beide werkwoorden bestaan niet. Mijnheer Lichtenbelt kan dus tevreden zijn - meer dan tevreden, want aan één niet-bestaand werkwoord had hij blijkens zijn schrijven al genoeg om er een van zijn bazen vriendschappelijk mee om de oren te slaan. ■ Maar de volgende vraag is natuurlijk aardiger: welk woord zou eventueel beter zijn? Het antwoord luidt: prognostiseren. Mensen die menen dat je van prognose prognotiseren kunt afleiden, denken waarschijnlijk aan hypnotiseren, afgeleid van hypnose. Maar prognose heeft minder te maken met hypnose dan met gnose in het algemeen. En voor de rest: als rasecht taalagnosticus (en niet agnoticus) geef ik de bazen van de heer Lichtenbelt de goede raad: u ziet maar. ■ Nog intrigerender dan de vraag van de heer Lichtenbelt vind ik de naam van het huis waar hij schijnt te toeven: ‘atoetazáár’. Wat moet ik daar nu weer van denken? Ervan uitgaand dat het een min of meer fonetische transcriptie is van à tout hasard, vraag ik mij af of het huis een speelhol is, danwel op alles voorbereid, danwel of de heer Lichtenbelt het beroep van prognosticus uitoefent. ■ Overigens zou de correcte transcriptie niet zijn ‘atoetazáár’, maar ‘atoewazaar’; de h in hasard is geaspireerd, zodat de t in tout niet wordt uitgesproken. ■ Een
zegsman schrijft mij het volgende. Nicolaas Matsier, de vertaler van Stefan Themersons ‘Logic, Labels and Flesh’ stuitte op een ernstig vertaalprobleem. Er komt in genoemd boek een zin voor O ma rettobly roted. Als je de t met de r verwisselt en omgekeerd, de o vervangt door i en ma omdraait, komt er te staan: I am terribly tired. ■ De logica achter deze transformatie? De zin wordt in de tekst getypt door een typist, die zijn vermoeidheid onder meer uit door naast elkaar gelegen toetsen te verwisselen. ■ Volgens Matsier zou de zin (1) de betekenis intact moeten laten, (2) de indruk wekken ondanks alles Nederlands te zijn, en (3) het gevolg moeten zijn van een analoge verwisseling van letters, die gemakkelijk op een schrijfmachine verwisseld kunnen worden. ■ Natuurlijk voelt u al waar we heen gaan: een boekenbon van f 50,00 uitgeloofd voor degene die Nicolaas Matsier op de meest overtuigende manier bewijst, dat het probleem wel degelijk oplosbaar is. ■ Sinds ongeveer een half jaar leeft bij velen weer de vraag: wat is nu eigenlijk precies assertief? Anita, Neerlandica purista, definieerde zonder omslag: ‘assertief is gewoon lomp’. Nu spreekt de vakliteratuur ook van subassertieve personen, mensen die te weinig assertiviteit bezitten om hun zin door te drijven. Dit soort beklagenswaardigen noemen we dus sublomp - uit te spreken als suu-blõ, waardoor het woord gaat rijmen op ablomb, en daarmee zijn onmisbaar anderstalig cachet terugkrijgt. ■ P.A. Sloven uit Bergen op Zoom noteert twee niet in Van Dale staande werkwoorden: stoepranden en totoën. Problemen krijgen we vooral bij de vervoeging van het laatste werkwoord in conjunctieven als:
opdat zij totoë. (N.B.: stoepranden is een balspel dat kennelijk overeenkomt met wat in mijn sportieve tijd butsen werd genoemd; totoën is meedoen aan de toto.) ■ De vraag naar de vervoeging van werkwoorden als de genoemde is natuurlijk academisch: de clou van woorden als ijsberen, stofzuigen, zweefvliegen, paalzitten is dat men ze alleen vervoegt om een komisch effect te verkrijgen. U kent dat wel: op een feestje heeft u per ongeluk een keer gezegd: mijn nichtje Rosa beerde ijs, en nog weken daarna werd u volkomen tegen uw zin als dé grappenmaker van uw kennissenkring beschouwd. ■ Langs deze weg wens ik een misverstand op te heffen. Een niet onaanzienlijk aantal personen meent dat de Brabantse groet hou-d-oe iets te maken zou hebben met het Engelse how do you do. Dit is niet juist. Hou-d-oe is een afscheidsformule (meestal ingeleid door zeg, en uitgeleid door hè, ee of hé), die iets betekent als hou je goed.
P.C.U.d.B.