Onze Taal. Jaargang 47

[p. 57]

Gapen en scheiten

zeeteefje
krijshaan
scheel gehikt
rafeltand
tinkelwafel
strontvla
reuze goor
watten billen
boten kieken
een rokje blond
hoerenschenen
stippenhok
braken en heien

holen en zakken
bloot en rauw
iemands tonen vijlen
stankbel
pesmuntje
Paulus Stotterpraat
boelhuiskoter
spuitkieren
beenstok
stuursok
stoute sokjes
klopsaus
mastbink
een afgesproken gebrek

koerende bazen
Net weekt brood
In Venlo is een plein

ontmoft

bootlolletje
een veel gevrijde

gewaagde pater

knallende benden
spaarloon
premiesof
wie een beestje wil

vouwen moet een

meisje laken

de pier van Stotter
klont- en mauwzeer