Onze Taal. Jaargang 44
(1975)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
ken taal: ‘Karnemelk houd ik wel van’; de voorlaatste alinea behoort te luiden:
‘We zouden uit de moeilijkheden zijn als we zouden zeggen “dat voorstel, daar ben ik tegen” en “karnemelk, daar houd ik wel van”, want dan gebruiken we voornaamwoordelijke bijwoorden (daartegen, daarvan) en die kunnen gesplitst worden. Natuurlijk hanteren we zulke constructies ook wel, maar dan hakken we de zin in tweeën. En dat is blijkbaar niet altijd gewenst, of dat brengen we niet op, wie zal het zeggen.’ |
|