Aaneenschrijven van samengestelde woorden
Het in strijd met de regels niet aaneenschrijven van samenstellingen begint vooral de laatste tijd de vorm van een epidemie aan te nemen. In officiële ambtelijke stukken, kranteberichten, briefhoofden, technische rapporten, tijdschriften, levensgrote (verlichte) reclame- en andere opschriften, televisie-onderschriften enz. wordt regelmatig tegen de regels gezondigd. Helaas komt dit verschijnsel bijzonder veel voor in officiële (statutair vastgelegde) namen van maatschappijen, instellingen, verenigingen enz. (... Orkest Vereniging,... Sport Vereniging, Reken Centrum,... Luchtvaart Maatschappij,... Studenten Organisatie), ja zelfs in de naam van instellingen die cursussen in de Nederlandse taal geven, zoals: het Rijks Bestuurs Studiecentrum, Nederlands Talen Instituut.
Ik moet hierbij een typisch verschijnsel vermelden. Als men de de auteur van een dergelijk ‘taalvergrijp’ op zijn fout wijst, dan blijkt steeds dat hij de regels van het aaneenschrijven in het geheel niet kent. Vertelt men hem dan dat onder meer samenstellingen bestaande uit zelfstandige naamwoorden als regel aaneengeschreven moeten worden, dan kijkt de man je aan of je iets geheel nieuws vertelt.
Wie eens speciaal hierop wil letten, hoeft hiervoor niet veel moeite te doen: op iedere verpakking van een of ander voedingsprodukt of gebruiksvoorwerp, in ieder opschrift op bussen, vrachtwagens en trams, in iedere etalage in iedere winkel, op ieder mededelingenbord, men hoeft maar rond te kijken. Het lijkt haast niet meer uit te roeien.
Mijn conclusie is: Of er moet hierop bij het taalonderwijs met meer nadruk gewezen worden, of men moet de regels hieromtrent herzien c.q. aanpassen aan het algemeen (?) gebruik.
C.J.M. van der Weijden, Eindhoven.