Vaak en dikwijls
Met belangstelling heb ik in de laatste afleveringen van Onze Taal de discussie gevolgd over ‘vaak’ en ‘dikwijls’. Doch is dit eigenlijk wel een probleem? Het staat nl., voor zover ik weet, allang vast dat ‘vaak’ van fries-saksische afkomst is. Is het dan niet zo goed als vanzelfsprekend dat, hoe verder men in zuid-westelijk richting gaat, hoe minder deze term in de volksmond gebezigd wordt? Beneden de rivieren schrijven de mensen wel af en toe ‘vaak’, maar ze zeggen bijna altijd ‘dikwijls’ (Dit geldt ook, tussen twee haakjes, voor de Afrikaners). Wat nu de comparatief in het bijzonder betreft, het is om dezelfde reden evenmin verwonderlijk dat reeds de Hagenaar liever ‘meer’ zegt dan ‘vaker’ (‘Ik zie hem meer dan zijn broer’), terwijl een Brabander als Walschap of een West-Vlaming als André Demedts i.p.v. ‘vaker’ vormen gebruiken in de trant van ‘dikwijlder’.
Prof. P. Brachin, Universiteit van Parijs