Doet en wordt gedaan
Tegen een overmatig gebruik van de zg. lijdende vorm is een waarschuwing op haar plaats. Boeken met raadgevingen voor een goede stijl laten dit dan ook niet na. Sommige stijldeskundigen noemen zo'n overmatig gebruik ‘passivitis’; eigenlijk een wat vreemde term, daar -itis een ontsteking aan het in het grondwoord genoemde begrip aanduidt.
Wij willen deze waarschuwing zeker niet kleineren. Een lijdende vorm is dikwijls omslachtig en verzwaart de stijl. De actie komt beter tot haar recht in een bedrijvende vorm: ‘hij doet iets’ tegenover ‘iets wordt door hem gedaan’. Opvallend is dat juist bij de persoonlijke voornaamwoorden - door hem, door mij, door ons - zo'n lijdende vorm dat logge karakter krijgt.
Aan de andere kant moet men nu ook weer niet star, onverzoenlijk dogmatisch zijn. De lijdende vorm kan ons goede diensten bewijzen. Een paar voorbeelden:
1. Het is mogelijk dat het helemaal niet belangrijk is wie iets doet: ‘Gisteren werd begonnen met de bouw van het huis.’ Dat bouwvakarbeiders beginnen is duidelijk genoeg.
2. Afwisseling kan dringend nodig zijn. Altijd men stoort niet minder dan altijd lijdende vorm. Een zin als ‘de ketel wordt uitgerust met een automatische regeling’ te veranderen in ‘men rust de ketel uit enz.’ is geen verbetering. Men kan meestal betere diensten verrichten als woord voor ‘het onbepaalde’, dus ‘ze’ of iets dergelijks. Soms ook ‘u’, bijvoorbeeld: ‘men moet nu niet denken dat alles in orde is.’
3. Een woord kan in de zin voorop moeten staan om nadruk te krijgen. ‘De directeur beloonde echter de boekhouder wegens zijn ijver.’ Gesteld dat in de zin daarvóór sprake is van het ontslag van de portier die oneerlijk geweest is. Beter klinkt dan: ‘De boekhouder echter werd wegens zijn ijver door de directeur beloond.’ Dogmatici zullen in zo'n geval nog willen maken: ‘De boekhouder echter beloonde de directeur wegens zijn ijver’. Dit maakt de zin niet duidelijker; het is het beroemde geval van ‘Piet slaat Jan’, waarmee bedoeld is dat Piet een klap krijgt van Jan. Wel mogelijk is ‘Wegens zijn ijver beloonde de directeur de boekhouder’, maar de plaatsing van ‘boekhouder’ achteraan verhindert een goede aansluiting aan de vorige zin.
4. Onpersoonlijkheid door de lijdende vorm kan nodig zijn in de taal van de overheid. Veelvuldig gebruik van ik of wij kan irriteren. Wie is die ik die bepaalt, beveelt, verordent, verbiedt, betuttelt? De overheid moet wel in sommige gevallen afzien van een direct persoonlijke, kleurige, afwisselende taal; zij moet in de eerste plaats zakelijk en duidelijk zijn. Dat is ook een van de redenen waarom de taal van de wetten zo koud is.