Bootwoorden
Als oud-stuurman ter koopvaardij meen ik mij te mogen tooien met de titel ‘bootkundige’ die uw redactie zo gul verleent aan degene die een verklaring kan geven van het verschil tussen ‘meren’ en ‘afmeren’. Als leverancier van bootkundige kopij aan Nederlandse bladen interesseert mij dit verschil ten zeerste, reden waarom ik heb getracht een verklaring te vinden.
De termen ‘meren’ en ‘ontmeren’ worden in de zeescheepvaart gebruikt. Men heeft daar te maken met grote schepen en het meren daarvan is niet een kwestie van het vastmaken van een touw, tros of staaldraad (aan boord aangeduid met het woord ‘waaier’ = wire), maar een tijdrovend karwei waarbij het om een groot aantal ‘landvasten’ gaat. Men begint met twee of drie trossen ‘aan de wal te geven’ en met behulp van de vastgemaakte trossen manoeuvreert men net zo lang tot het schip precies op zijn plaats ligt. Is het eenmaal zover, dan gaat men ‘afmeren’, dat wil zeggen er worden net zo veel trossen ‘bij gezet’ als men onder de gegeven omstandigheden nodig acht; het meren wordt dus voltooid - men ‘meert af’.
Het zal u interesseren dat men in de scheepvaart ook de term ‘ontmeren’ kent. Daarmee bedoelt men dan dat de trossen worden losgemaakt (niet gegooid of gesmeten) als een schip gaat vertrekken.
Nu ik het toch over scheepvaarttermen heb: het zou prettig zijn als u eens de aandacht vestigt op termen als ‘logboek’, gebezigd door mensen die menen zeemanstaal te spreken. Niets is echter minder waar, want in