U vraagt
of wij weten wat (in een advertentie) mentrix is. □ Dat is het vrouwelijk voor mentor, leidsman, raadsman, gids. Eigenlijk heel raar dat mentrix, want dat -rix, een Latijnse uitgang ter aanduiding van een vrouwelijke dader, is in mentrix gebruikt bij een Griekse eigennaam, nl. Mentor, de leidsman van Odysseus' zoon, Telemachus; mentrix is dus quasi Latijn. Gids is al bezet door de padvinderij en leidsvrouw, raadsvrouw is - blijkbaar - te statig. □ Hij is kwa zus anders dan kwa zo. Mag dat zo maar, die vernederlandsing van qua? De Woordenlijst heeft qua niet opgenomen, wel quasi en dat mag ook kwasi zijn. Waarom ook eigenlijk niet? We hebben toch ook: kwestie, kwadraat, kwaliteit, kwibus. □ Nee, dan die andere advertentie: ‘Wij zoeken een mannetjesputter’! □ Of die andere, waarin Van Gend en Loos vraagt om topuurders. Misschien zijn topuurders mensen die tijdens de topuren moeten komen helpen. Aardig woord, vinden we. Denk aan maandloners. □ Stimulance is geen Frans. Het is in het Nederlandse Latijn: stimulans. Klemtoon op sti en niet op de lans. □ Vertechniseren is een bruikbaar woord. Met stukjes ervóór en erachter kan men veel maken: ver + een bijvoeglijk naamwoord + eren. □ Dat swiet slaan bestond, was ons onbekend. Het betekent zoiets als ‘de grote meneer uithangen’. Maar hoe wordt het gebruikt: hij slaat swiet? □ Iemand heeft ontdekt dat bij het begin van de toegangstunnel van het A'damse Centraal Station echte keekjes te koop zijn. De gewone taalgebruiker is ons (gelukkig!) al weer vóór geweest. □ Die supermart heeft enigen verbijsterd in het woordenboek doen graaien. □ Eerlijk gezegd, voelen wij wel wat voor die mart. Het prijsgeven van de k is (wat men tegenwoordig zo
graag noemt) zindelijk. Van Dale geeft het ten overige zelf toe, blz. 1170, markt 6: plaats waar markt wordt gehouden, in deze betekenis vaak uitgesproken als mart. □ Dat zindelijk komt kennelijk tegemoet aan de eis om zich scherp uit te drukken. Van Dale kent het in de betekenis ‘ethisch en rationeel zuiver’ in 1950 nog niet, maar - nauwkeurig optekenend wat er gezegd wordt - in 1961 wel. □ Moderne kwaliteiten van moderne mensen zijn ook alert en prudent; waar dat alert zich nu precies onderscheidt van wakker en prudent van ja van wat eigenlijk (verstandig, voorzichtig, tactisch), weet geen mens. Maar alert en prudent zijn sierlijke woorden voor sierlijke dingen. □ De grootste helft is natuurlijk onzindelijk, doch zo zijn wij taalgebruikers nu eenmaal. □ ‘Limburg spant op het gebied van verkeersongelukken de kroon’. D.w.z. daar gebeuren de meeste ongelukken. Mag in zo'n ongunstige aanduiding wel de uitdrukking kroon spannen voorkomen? Het is misschien prudent, naar een andere uitdrukking te zoeken, maar op zich zelf is de zegswijze hier niet fout. Oorspronkelijk: zich zelf de kroon op het hoofd vastbinden; dan: de beste zijn in voortreffelijke zaken, het winnen van de anderen; dan gewoon: overtreffen. □ Een interessante zin is: ‘Het aantal medewerkers in A staat in geen verhouding tot het aantal in B.’ Wil dat nu zeggen dat er in A bijvoorbeeld 50 zijn en in B 5000? Of andersom? Laten we niet vergeten dat we zulke zinnetjes uit een context knippen, dat we ze isoleren van wat ervoor en erachter staat. □ Even interessant: ‘Ter aanvulling op hetgeen de burgemeester omtrent haar standpunt gezegd heeft, deelt de directie mede enz.’ (De burgemeester is een man). Hij heeft iets gezegd omtrent het standpunt van de directie, dus haar is goed. Het gekke is dat de meesten dit haar gek
vinden. De zin is wel correct, maar toch verwarrend. Het kost maar weinig moeite om zulke misleidende mededelingen beter te zeggen. □ In de meeste Vlaamse dialecten blijkt al sinds jaar en dag vrijdom te bestaan (= privacy). Hadden we dat maar geweten. □ Eeuwig roersel is de zestiende-eeuwse vertaling voor perpetuum mobile. Een goed voorbeeld van zo'n eeuwig roersel is een kip die je een heel harde tik op haar kop geeft: die blijft dan eeuwig leggen. Flauw. □ De Hoovercraft van oktober was een drukfout. Moest zijn hovercraft. Het Engelse werkwoord to hover is zweven, in de lucht hangen. Men spreekt ten onzent van een luchtkussen waarop het voertuig zweeft. □ Nu zegt men dat remmen vaart verminderen is en afremmen langzaam vaart verminderen. Mogelijk. □ Steven moet je niet gebruiken als je boeg bedoelt. Evenmin schegbeeld als je hekbeeld bedoelt. De scheepterminologie is een specialisme; in het Rotterdamse maritieme museum is een zeshonderd bladzijden dik scheeptermenwoordenboek, vervaardigd door de heer J.W. van Nouhuys. □ Dat bijvoorbeeld ook opdirken een bootwoord is, wisten we niet. Het is: de zeilen met de dirk omhoog brengen, zodat ze geen wind vangen. Het schip aldus opgedirkt zijnde, dirkt de schipper zich op om de wal op te gaan. □ Op een boot zegt men een blok en nooit katrol. Als het niet waar is, niet schrijven; wij geven maar door wat de bootmensen ons zeggen. Maar dat katrol een kat-rol is (klemtoon op eerste lettergreep) geloven we niet. De woordenkundigen zien geen verband tussen de kat en de katrol. Daarom zonder schromen: klemtoon op de rol. □ Dit was het laatste nummer van 1962. Honderden brieven met verlossende antwoorden op duizenden vragen hebben we in dit jaar vanuit ons hoofdkwartier de deur uitgejaagd. Daarnaast zijn talrijke vragen, pietluttige
en uitermate ingewikkelde, in ons blad beantwoord. Mocht u op een vraag in 1962 nog steeds geen antwoord gehad hebben, meld ons dat zonder verwijl; wij zullen ons verzuim nog voor het nieuwe jaar herstellen. □ Er is voor allen in dit land een nieuwjaar, zowel gelukkig als zalig. □ Als het een beetje meeloopt, krijgt u in het eerste nummer van 1963 de teksten van het congres.