In het bedrijfsleven zijn er eveneens taalmoeilijkheden te over. Zo klaagt men over het gebrek aan goede correspondenten; men verwijt de school dat ze de leerlingen ‘niet heeft leren brieven schrijven’, maar vergeet daarbij dat goed brieven schrijven pas in de praktijk zelf en niet op de schoolbank tot zijn recht komt. Het ‘vak’ van brieven schrijven leer je niet in een half jaar. Veel zou al gewonnen zijn als de stroefheid werd bestreden die menige zakelijke brief kenmerkt. ‘Onder dankzegging berichten wij de ontvangst van uw brief, van de inhoud waarvan wij goede nota namen. - In vouwe dezes gelieve u aan te treffen. - Uw geeerde berichten dienaangaande met de grootste belangstelling tegemoetziende, verblijven wij. - De oorzaak van dit schrijven is gelegen in het feit, dat.. -
Niet alleen de correspondentie is voor menig bedrijf een moeilijkheid, maar ook het optreden in het openbaar door middel van de geschreven taal: advertenties moeten worden opgesteld in aantrekkelijke, originele bewoordingen, personeel moet worden aangeworven, in prospectussen en prijslijsten moeten artikelen worden vermeld die wel een Engels-Amerikaanse maar (nog geen?) Nederlandse naam hebben. Onze industrie is verplicht internationaal georiënteerd te zijn, maar mag zij zich, zonder verzet, geheel in taal laten ‘verengelsen’? Sommige grote bedrijven hebben interne taalcommissies, die uitstekend werk verrichten; hun goede voorbeeld vindt echter nog te weinig navolging.
Het taalgebruik in de ambtelijke wereld en dat in het bedrijfsleven schijnen op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen te hebben. Toch is er meer gemeenschappelijks dan men aanvankelijk denkt. In beide gevallen tracht de mens met zijn medemens in contact te komen: de een geeft de ander opdrachten, inlichtingen; hij richt tot hem een verzoek, hij stelt een vraag; hij geeft uitleg bij inwilligingen of weigeringen: kortom, de taal fungeert hier als communicatiemiddel bij uitstek. Schiet de mens hierin te kort, dan zal hij er niet in slagen zijn medemens te bereiken: onwil, onbegrip, wrevel zelfs kunnen het gevolg zijn. Daarom willen wij speciaal deze functie van de taal in onze gedachtenwisseling betrekken.
Het Nederlands, niet alleen als uitdrukking van onze cultuur, maar ook als ‘verkeersmiddel’, behoort, naar onze stellige overtuiging, ook de aandacht van onze overheid te hebben. Wel laat de taalontwikkeling zich (gelukkig!) zelden of nooit van hoger hand dwingen, maar toch dient de overheid met alle middelen te bevorderen dat ten minste de kennis en de waardering van onze taal groter wordt bij haar gebruikers. Met een beschouwing over die taak van de overheid willen wij het congres besluiten.
De meesten van ons zijn krachtens hun functie of beroep bij voortduring betrokken bij het ‘openbare taalverkeer’. Daarom nodigen wij u gaarne uit ons congres bij te wonen. De bijeenkomst is vrij toegankelijk. In de ochtend - en in de middagzitting zijn er twee korte voordrachten van deskundigen voor wier bereidheid om op ons congres te spreken wij hier met grote nadruk onze dank uiten. Het ligt in de bedoeling om de spreekbeurten te laten volgen door een korte gedachtenwisseling. In de pauze wordt aan de deelnemers de gelegenheid geboden, in het Kurhaus de koffiemaaltijd te gebruiken; de prijs van deze maaltijd is f 3, -. Om organisatorische redenen moeten wij deze gebruikers van de koffiemaaltijd verzoeken van te voren het bedrag over te maken op de girorekening van de penningmeester van Onze Taal, 181661 te Leiden.
Wij zullen hun dan een bewijs van betaling sturen. Wij zijn ervan overtuigd dat het onderwerp uw belangstelling heeft en wij hopen u gaarne in Scheveningen te mogen begroeten.