Met en zonder uitgang
In ‘Onze Taal’ van oktober 1959 verscheen een artikel onder bovengenoemd opschrift. Er staan enkele dingen in, waarmee ik het niet helemaal eens kan zijn. Mijns inziens is het element zinsmelodie te veel verwaarloosd. En niet alleen zinsmelodie, maar ook spraakgebruik. Ik weet heel goed dat men voor allerlei verschijnselen in de taal geen logische oplossing kan vinden, want het gebruik is een tiran en dus moet men om goed Nederlands te schrijven, vaak meer luisteren dan spraakkunstregels volgen. Dit ter inleiding.
Mijn grootste bezwaar tegen de inhoud van het artikel is dat er voorbeelden in worden gegeven, die m.i. met het gewone taalgebruik in strijd zijn. Dit geldt in hoofdzaak: ‘een beroemd zangeres, een vlot typiste en een voortreffelijk huisvrouw’. Ik geloof niet dat men dit zegt, tenzij men misschien onbewust spraakkunstregels volgt.
Men maakt onderscheid tussen een groot man en een grote man, een goed onderwijzer en een goede onderwijzer, m.i. terecht, omdat deze onderscheiding leeft. Maar zal men ook zeggen een goed boerin, een goed huisvrouw, een vlot dienstbode? Ik kan het niet aannemen. Indien ik het hoorde, zou het mij als schoolmeesterachtig of foutief in de oren klinken. Tussen een gemeen soldaat en een gemene soldaat is er een zeer duidelijk betekenisverschil, maar dat betekent niet dat ik dit verschil ook zou voelen als voor soldaat bijv. het woord marketentster kwam te staan. Ik hoor het verschil tussen een groot man en een grote man, maar ik zou bezwaar hebben verschil te maken tussen een grote vrouw en een groot vrouw. Met andere woorden: wat voor namen van mannen opgaat, kan niet klakkeloos op namen van vrouwen toegepast worden.
Dr. J. Naarding zegt in zijn bewerking van de Nederlandse Spraakkunst, geschreven door dr. Rijpma en Dr. Schuringa: Voor vrouwelijke en meervoudige woorden gebruikt men in de regel verbogen vormen, onverschillig of er al of niet een bepalend woord voorafgaat (behalve enkele te voren genoemde uitzondedingen). Enkele keren hoort men ook voor 't vrouwelijk enkelvoud de onverbogen vorm met bijwoordelijke kracht: een goed pianiste, een vlot spreekster, een bekend vorstin (Ze speelt goed, spreekt vlot, is bekend geworden). Het laatste voorbeeld is minder gelukkig gekozen, daar we hier niet van een bijwoordelijke kracht kunnen spreken. Vandaar dan ook dat m.i. niemand een bekend vorstin werkelijk in natuurlijke spreektaal zal zeggen. Zo zal men ook wel onderscheid maken tussen een kleine man en een klein man, maar niet tussen een kleine vrouw en en een klein vrouw. In het laatste geval zal men een ander woord kiezen bijv. kleingeestige.
Ik geloof dat in vele gevallen de welluidendheid of de zinsmelodie van groot belang is, maar evenzeer de gevoelssfeer, waaruit iets ontstaat. Men denke bijv. aan het verschil tussen: lief kind en lieve kind, lief mens en lieve mens. Zou het nu niet kunnen zijn dat ook in ‘een beroemde zangeres’ en in ‘een voortreffelijke huisvrouw’ de gevoelswaarde van groot belang is? Ik ben zelfs geneigd dit gevoelselement ook te zoeken in dit prachtig(e) huis, dat belangrijk(e) bericht en haar enig(e) kind. In het voorbeeld dat Onze Taal geeft: ‘ik heb een voortreffelijk man’ komt dit m.i. precies uit. Indien iemand dit tot mij zeide, zou ik zeker een ‘maar’ verwachten, bijv.: maar als echtgenoot kon hij beter zijn. Deze verwachting zou ik zeker niet hebben, als er gezegd was: een voortreffelijke man. De oude regel: onverbogen, als men uitsluitend aan hoedanigheid of werking denkt, zou ik zeker niet op de namen van vrouwen willen toepassen. Evenwel, de taal vloeit als alles en dus zal men misschien wel langzamerhand in de tot dusver weinig gevolgde richting gaan. Maar zover zijn we thans nog niet.
Hoeveel onzekerheid er op dit gebied nog bestaat, blijkt bijv. uit het feit dat een dapper soldaat en een dappere soldaat naar ik meen, door elkaar worden gebruikt. Toch ben ik ook hier geneigd bij een dappere soldaat meer aan gevoelsoverwegingen te denken dan bij het meer neutrale dapper soldaat. Maar ik zou me weer onmogelijk kunnen voorstellen dat iemand sprak van: een dapper soldatenvrouw.
Tenslotte: wat betreft ‘het jammerlijke, maar begrijpelijke misverstand’ dat men civiel-ingenieur moet schrijven, vestig ik er de aandacht op dat dit de spelling is van de Woordenlijst.
Als dit aan het groene hout geschiedt, wat zal aan het dorre geschieden?
F.C. Dominicus