Los en vast
(Dr. W.N.) Het los van elkaar schrijven van woorden die aaneen behoren, is een veel gemaakte fout. Onder invloed van het Engels en van de stenografie neemt het euvel steeds grotere omvang. Als regel heb ik er zelf weinig moeite mee, omdat het accent wel aangeeft hoe men moet doen. Er zijn echter gevallen waarin ik ook twijfel, omdat men niet zeker weet of het zinsaccent ook als woordaccent moet worden opgevat. Bijvoorbeeld: dienst doen of dienstdoen? In het deelwoord (de dienstdoende chef) lijkt me aaneenschrijven nodig (denk ook aan: een geruchtmakende zaak, enz.) En met berlijnsblauw (stofnaam), bremergroen (idem)?
Een zeer moeilijk geval lijkt me tenslotte warmspuiten. Bedoeld is het spuiten (van auto's bijv.) met verf die van te voren is verwarmd. Het werkwoord bestaat alleen in de onbepaalde wijs, althans tegenover een vervoeging staan we onwennig. Als zelfstandig naamwoord beschouwd, is het aaneengeschreven misschien verantwoord. Het bestaat dan tegenover koudspuiten.
(Red.) De regel is zo eenvoudig dat de moeilijkheden voor het oprapen liggen. De delen van samenstellingen worden aaneengeschreven. Onder samenstellingen (huisdeur) kunt u voor deze regel ook rekenen koppelingen (hogeschool) en samenstellende afleidingen (uitheems). Aan de moeilijkheden bij de toepassing kan een heel nummer van Onze Taal worden gewijd: ten minste, tenminste, zo dat, zodat, lagedrukgebied, kleine-boerenpartij, eromheenpraten, er omheen praten, enz.
Inderdaad, het is waar dat onder Engelse invloed veel te veel los van elkaar wordt gezet, vooral in namen: Uitgevers Maatschappij, Studenten Toneelvereniging: dit zijn anglicismen in de spelling. In het Nederlands moeten deze woorden aan elkaar worden geschreven. Bij twijfelgevallen moet u van de gedachte uitgaan dat een samenstelling alleen een samenstelling is als de delen in de zin tezamen een betekenis hebben die niet optreedt bij afzonderlijk gebruik. Daarom vooral dienstdoend, geruchtmakend, berlijnsblauw enz. Als u het niet zeker weet, kan geen mens dat u kwalijk nemen: er moet in het taalgebruik ook vrijheid zijn.
De technische woorden zijn niet moeilijk. Zonder uitzondering aan elkaar! Ze staan op een lijn met buikspreken, zweefvliegen enz. Van een vervoeging is géén sprake. Het zijn woorden voor processen, procédés enz. Een binding tussen onderwerp en gezegde komt niet voor; ik booglas bestaat niet. Deze soort woorden leven vrijwel alleen als zelfstandig naamwoord: het puntlassen, het spinverven. Wel is soms behoefte aan het deelwoord. Dan ge- vooraan! Dus: gepuntlast, gespinverfd enz.