Nogmaals zinnig
(H.B.) Het Woordenboek van het Deventer dialect door W. Draayer vermeldt op pag. 64: zinnig - mak, tam. Vooral van honden en paarden gezegd. Zinnigheid - lust, trek: 'k heb gîn zinnigheid um daor hen te gaon. Het door U verboden woord is derhalve geen maaksel, maar dialect en wordt door journalisten verkeerd gebruikt.
(Red.) Ho, ho.. wij verbieden nooit iets! Een rechtgeaarde Nederlander heeft een hekel aan verboden. Wel hebben wij het woord onzinnig genoemd. Wij kennen het woord ook als ‘dialect’ in andere streken van ons land, maar dat het daaruit in de dagbladtaal zou zijn terecht gekomen, lijkt ons onwaarschijnlijk.