A. Huizinga: Handboek voor Vreemde Woorden. Uitg. Thieme, Zutphen, 1953.
Aan de rij van ‘vreemde-woordenboeken’ is weer een nieuw boek gevoegd, deze keer wel een zeer lijvig: ongeveer 40.000 vreemde woorden. Het zal de gebruiker wel zelden in de steek laten. Als zodanig kunnen wij het werk gerust aanbevelen. Twee opmerkingen echter. De schrijver heeft het boek door het opnemen van woorden uit allerlei exotische talen als het Turks, Chinees, Perzisch enz. wel zeer omvangrijk gemaakt. Wie heeft in de gewone en zelfs buitengewone practijk met deze soort woorden te maken? En ten tweede: de schrijver heeft gemeend woorden te moeten opnemen, die wel geheel Nederlands zijn geworden maar die (soms misschien!) van buitenlandse oorsprong zijn. Daardoor paraderen woorden als ‘veelvraat, scheurbeuk, nuchter, maand enz.’ tussen de buitenlanders. Dit zou niet erg zijn, als er bij deze woorden geen verklaringen stonden. Bij deze woordverklaringen slaat de schrijver de plank dikwijls geheel mis. Het is bijv. dwaasheid te zeggen, dat ‘maand’ van het Duitse ‘Mond’ komt. Slotsom: als vreemde-woordenboek uitstekend, als verklarend woordenboek voor Ned. woorden onbetrouwbaar.