lands zijn verwante talen en niet elk Engels woord, dat er Nederlands uitziet, komt uit onze streken!
De Vlamingen en de Hollanders waren graag gezochte krachten in diverse ambachten. Zij waren er bierbrouwers, mijnwerkers, timmerlieden, geweermakers, metselaars, zoutzieders, diamantbewerkers, pottenbakkers, glazenmakers, bierbrouwers en klokkenmakers. Gedurende Elizabeth I was het aantrekken van vreemdelingen voor Engeland een uitstekend middel tot verbetering van eigen welvaart. Woorden als: scum (schuim), brewery (brouwerij), cooper (kuiper), slag (slak), spike (spijker), clincher (klinknagel), scour (schuren), skive (schijf), trigger (trekker), potash (potas), mangle (mangel), skate (schaats), splinter (splinter) komen uit de Lage Landen.
De zee is hèt gebied geweest, waar de Hollander en de Engelsman zich thuis gevoeld hebben. Niet alleen in vreedzame omstandigheden als tijden van vrachtvaart en visserij, maar ook in de jaren van oorlog en zeeroverij. Elizabeth I nam maatregelen tegen de uitgebreide Hollandse visserij in de Engelse wateren. In 1552 leverden Hollanders en Engelsen een bloedig gevecht bij Groenland om het bezit van jachtgronden voor de walvisvangst. Bij de Engelse termen op zeevaartkundig terrein vindt men menig onverdacht Nederlands woord terug: keel (kiel), pram (praam), yacht (jacht), sloop (sloep), bowsprit (boegsprit), creek (kreek), cruiser (kruiser), caboose (kombuis), skipper (schipper), swab (zwabberen), freebooter (vrijbuiter), smuggle (smokkelen), pickle-herring (pekelharing), snook (snoek), matie (maatjesharing), whale (walvis), walrus (id.), train (traan), iceberg (ijsberg).
De immigranten uit de 17e eeuw hebben zich dikwijls toegelegd op de landbouw, de tuinbouw en de veeteelt. De Nederlandse methodes werden de ingezetenen tot voorbeeld. Gabriel Plattes, de eerste Engelsman, die een theorie schreef over de landbouw, was Nederlands van afkomst. Nu nog zijn bekend woorden als: hack (hak), rape (raap), borecole (boerenkool), decoy (eendenkooi), sod (zode).
Moeilijker is het woorden aan te wijzen op het terrein van wetenschap en kunst. Vlamingen studeerden, vooral in de Middeleeuwen, dikwijls in Engeland en in de 17e en 18e eeuw waren er Engelse studenten in Leiden. Caxton verbleef 30 jaar in de Nederlanden en was tenslotte geheel tweetalig. Van de Nederlandse termen op medisch en botanisch gebied zijn o.a. nog ‘quacksalver’ (kwakzalver) en ‘buckwheat’ (boekweit) over. Vele kunstschilders in Engeland waren Nederlanders. Mor en Van Dyck werkten er. Uit dit milieu zijn woorden overgebleven als: masterpiece (meesterstuk), easel (ezel), etch (etsen), sketch (schetsen), layman (ledepop), landscape (landschap). Geheel apart staan de Nederlandse woorden, die via het Afrikaans naar Engeland zijn gekomen. In de 19e-eeuwse strijd tussen de Boeren en de Rooineks, zoals de Engelsen in Zuid-Afrika werden genoemd, is natuurlijk een taalkundig contact levendig geweest. Het Afrikaans zelf was bij de Engelsen in Zuid-Afrika bekend als ‘the Taal’. Wij wijzen op de volgende, oorspronkelijk Nederlandse, woorden, die nu tot de Engelse woordenschat behoren: aardvark, springbok, aardwolf, kloof, outspan, inspan, trek, outlander, boer, slim.
Tenslotte nog Noord-Amerika. De Hollanders hebben de fundamenten gelegd van New-York, Delaware en andere gebieden aan de Oostkust. Hudson was in dienst van de Hollanders. Dezen waren het ook, die - nu klinkt het beschamend! - het eerste schip met slaven naar Noord-Amerika brachten. Vooral veel huishoudelijke woorden waren in de vorige eeuw in Amerika nog van Nederlandse familie. Nu leven nog woorden als: waffle (wafel), sleigh (slee), dope (vloeibare kost, vgl. indopen), snoop (snoepen), spook (id.), boss (baas). Waarschijnlijk is ook de naam ‘Santa Claus’ een verbastering van ‘Sinterklaas’, ja zelfs het meest Amerikaanse woord ‘Yankee’ of ‘Yank’ wordt zeer aanvaardbaar verklaard als ontstaan uit ‘Janke, Jantje’, de meest Hollandse voornaam.
Vele woorden, die uit de Lage Landen naar Engeland zijn gekomen, zijn daar geheel uitgestorven of zijn in dialecten verzeild geraakt of behoren tot een zeer speciale vaktaal. Voor dit artikel hebben wij voorbeelden gekozen, die in elk normaal Engels woordenboek te vinden zijn. Men moet bij de kwestie van Nederlandse invloed echter niet vergeten, dat er bij sommige woorden ook sprake kan zijn van Duitse of Nederduitse invloed, vooral als het woorden betreft, die vóór de 17e eeuw in Engeland gekomen zijn. Daarbij komt nog, dat in onbruik geraakte Engelse woorden door Nederlandse invloed een nieuwe levenskans kunnen hebben gekregen: men denke aan ‘polder’.
Invloed op vreemde talen! De mensen uit onze streken, die als kooplieden en matrozen, als soldaten en handwerkers over de wereld zijn getrokken, hebben hun sporen nagelaten, ook in de Engelse taal. Dat is echter nog geen reden om, als U straks in Harwich aankomt, of op London Airport uit de Moonliner stapt, een hoge borst op te zetten en in een restaurant een bord borecole te bestellen. Ze zouden U vreemd aankijken! De Engelsman, die in Hoek van Holland twijfelt of hij een pakje Three Castles of High Admiral zal kopen, is ook bescheiden. De Nederlandse winkelier kijkt hem echter niet vreemd aan..