Onze Taal. Jaargang 22
(1953)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
bepaald overtuigend. Met die ‘gymnastische toeren’ die een typiste zou moeten verrichten voor het typen van ‘1o’, ‘2o’ enz., valt het nogal mee. En dat de meeste mensen ‘5o’, ‘6o’ enz. niet in het Latijn kunnen uitspreken, is ook een vrij gezocht bezwaar, omdat we nu eenmaal ‘5o’, ‘6o’ enz. uitspreken als ‘ten vijfde’, ‘ten zesde’ enz., evengoed als bijv. ‘10 km/h’ wordt uitgesproken als ‘tien kilometer per uur’. Ook is een bezwaar aan te voeren tegen ‘1)’, ‘2)’ enz. Maar dan m.i. meer steekhoudend; immers, niet ongeveer, maar zelfs precies zo tikken we op een schrijfmachine (als we de bovenbedoelde gymnastische toeren willen ontgaan) de verwijzing naar een noot. Dit komt in brieven niet vaak voor, maar in kopij des te meer en daarom lijkt me deze oplossing ook niet ideaal. Wil men per se van het ‘o’-tje af, laat men dan tenminste tikken ‘t. 1e’, ‘t. 2e’ enz. of bijv. ‘'1e’, ‘'2e’ enz., waarbij de apostrophe het weglaten van ‘ten’ kan aangeven.
(Red.) Tenslotte: niemand zal het ons, hopen wij, kwalijk nemen, dat wij het debat hierover verder verwijzen naar de vaklieden in de kunst van het machineschrijven. De Commissie voor de Normalisatie zal ongetwijfeld gaarne kennis nemen van de voorstellen van ons lid. |
|