Fraaie werkwoorden
Voor fraaie werkwoorden bestaat een goed recept. Men neme een samenstelling van twee zelfst. naamw. en make er een werkwoord van door -en er achter te zetten, zoiets als: ‘Toen Jan fietspompte, deurbelde Piet. Mina, die zich juist gehaarkruld had, schouderklopte hem. Hij hazensliep al spoedig in de gevloerklede kamer.’ Wij kunnen het als gezelschapsspel aanbevelen, nu wij van een ambtelijk geschrift hebben gelezen, dat het in ‘gelichtdrukte vorm’ verschenen was. Kniesoren zijn het, die er ‘in lichtdruk vervaardigd’ of iets dergelijks van willen maken. En het schoolmeisje dan, dat zo leuk ‘gehandwerkt’ heeft? Dit woord is een eenheid geworden met een geïsoleerde betekenis. Wee de meubelmaker, die een ‘gehandwerkte’ tafel gemaakt heeft. Als de lichtdrukker slim wil zijn, moet hij ons onder de neus wrijven, dat we nu eenmaal in een gestroomlijnde wereld leven.