Bestaat ‘Umlaut’ ook in onze taal?
Zeker. Duitse geleerden hebben het verschijnsel van verandering van klank in woorden, die bij elkaar behoren, aldus genoemd. Deze verandering moet voldoen aan zekere voorwaarden. Zo neemt men o.a. aan, dat een a-klank voor een lettergreep met een -i tot een e werd, als Gast - Gäste. In alle Germaanse talen bestaat iets dergelijks. Hoe verder men echter van het moederland van de Umlaut komt, des te zwakker is de verandering waar te nemen. De Nederlanders hebben deze Germaanse ‘wet’ wel zeer grillig gehoorzaamd. Enige Nederlandse woord-paren met Umlaut zijn: hangen - hengsel, schande - schenden, tal-tellen, kamp - kemphaan, snavel - snebbe, half - helft, water - wetering.