Er
Een lezer heeft verschil van mening met zijn assistent over het gebruik van er in den volgenden zin: ‘Wij hebben bij... geïnformeerd en daar vernamen wij, dat er als inlegdraad voor rijwielbanden voornamelijk gebruikt worden de dikten...’. Volgens onzen lezer is er hier overbodig, maar zijn assistent meent, dat het niet mag worden weggelaten. Wat zegt ‘Onze Taal’ ervan? Wij zijn het met den eerste eens. Al moet er wel eens gewaarschuwd worden tegen verwaarlozing van dat kleine woordje, hier is het toch niet op zijn plaats. Het mag er wel staan, als het lidwoord bij dikten geschrapt wordt, dus: ‘... dat er als inlegdraad... voornamelijk gebruikt worden dikten...’. Het hoeft hier echter niet te staan. Een ander voorbeeld: ‘Vroeger werden (er) als woningen grotten gebruikt’ en ‘Vroeger werden als woningen de grotten gebruikt’, of ‘Vroeger werden (er) grotten als woningen gebruikt’ en ‘Vroeger werden de grotten als woningen gebruikt’. Evenzo: ‘Morgen worden (er) schoenen gebracht’ en ‘Morgen worden de schoenen gebracht’. Er, dat den inhoud van een zin een algemene strekking geeft, wordt in passieve zinnen dus alleen gebezigd, als het onderwerp niet vast bepaald is, dus: ‘Gisteren werden (er) enige (sommige, twee, grote, enz.) ruiten ingegooid’, of ‘Welke ruiten werden er ingegooid?’, maar: ‘Gisteren werden de (die, die twee, de grote, mijn) ruiten ingegooid’. In het laatste geval mag alleen het plaatsbepalende er, dus als er een bepaalde plaats mee bedoeld wordt, gebruikt worden, b.v.: ‘Wat staat daar op den grond? O, ik heb de schoenen er neergezet’.