U vraagt en wij.....
zullen in deze rubriek in enkele woorden of zinnen antwoorden op vragen, welke geen uitgebreide behandeling behoeven. Wij zullen dezen korten vorm van beantwoording ook gebruiken, om te trachten door een grooten achterstand in de briefwisseling heen te komen. Eén lezer schreef ons, dat hij in Augustus 1948 eenige vragen had gesteld, welke onbeantwoord waren gebleven. ‘Laat het nu maar’, besloot hij vriendelijk. Neen, wij laten het niet; als wij de vragen tegenkomen, zullen wij deze beantwoorden. Weet men echter wel, dat wij al bijna zesduizend lezers(essen) hebben? Nu schrijven zij gelukkig niet allen aan Onze Taal, maar velen wel, en dat kost tijd. Op het geduld van het schrijvend gedeelte willen wij dus een beroep doen. Op bijdragen, welke klaar zijn voor de pers, zijn wij dol; op vragen ook, maar deze zullen niet altijd uitvoerig kunnen worden behandeld. Wij werken eerst maar eens in telegram-stijl een ouden voorraad af.
‘Het’ in de schrijftaal af te korten tot ‘'t’ is een popularisering, een wetenschappelijken kring onwaardig. □ A.h.w., n.m.m., t.a.p. zijn niet zulke raadselachtige afkortingen. Zij zijn niet altijd te vermijden, maar wel leelijk. □ ‘Verstaan’ mag nooit in de beteekenis van ‘begrijpen’ gebruikt worden. Het is een akelig germanisme. □ Een daad ‘verrichten’ is mooier dan ‘een daad stellen’, maar als het in een godsdienstigen kring wordt gebruikt, wordt met ‘een daad stellen’ toch iets anders uitgedrukt dan met ‘een daad verrichten’. Voelt U het? Een daad wordt gevraagd, tout court.... De zin moet niet luiden: ‘U moet een daad stellen’ (verrichten zou hier even misplaatst zijn), maar ‘wij vragen U: een daad!’ Wij vinden ‘om reden’ ook onbeschaafd, ‘omdat’ goed. □ Wanneer wij duidelijk te doen hebben met een tweeden naamvalsvorm in verbindingen, mag de s niet weggelaten worden. Dus: gezagsdrager en volksplanting met een s. □ Deelname is vreeselijk, deelneming goed. □ Waarom is ‘geldopneming’ niet goed? Als wij tien jaren dit woord gebruiken inplaats van geldopname, dan weten wij niet beter, want.... gewoonte, ja, gewoonte, is een tweede natuur, zegt een kampliedje, en een slechte gewoonte, op welk gebied ook, schiet nog dieper wortel. □ ‘Zorg beteekent in onze taal nog iets anders dan ongerustheid’, schrijft een lezer. ‘Medische verzorging, maar ziekenzorg, zooals wij ook kennen armenzorg’. Accoord. □ ‘Snelkokende havermout’ is inderdaad nonsens. De havermout is, in kokende melk gedaan, snel gaar, maar of de fabrikant aan snel gaarkokende havermout zal wennen? □ ‘U bent’ is een volkomen toelaatbare vorm in onze taal en niet te vergelijken met het
onbeschaafde en ontoelaatbare ‘bennen wij’. Waar men den stijven tweeden persoon meervoud ‘gij zijt’ in de spreektaal wil vermijden (in de schrijftaal doet hij het nog altijd goed) en in den tweeden persoon enkelvoud het gemeenzame jij niet gebruiken wil of mag, is ‘U bent’ een algemeen gangbare tusschenvorm - en zeker niet onbeschaafd. □ ‘In de slagerij ontbreken de (volgt een opsomming van apparaten) natuurlijk niet’. Een lezer vindt deze woorden aan het slot van den zin storend. Zij kunnen (als er zoovéél apparaten worden opgesomd) inderdaad beter onmiddellijk achter het werkwoord geplaatst worden. □ Een minister kan een ambtenaar beter ‘plaatsen’ dan ‘détacheeren’ bij een anderen dienst. Een minister moet het voorbeeld geven in het gebruik van Nederlandsche taal. □ Aan een Belgischen vriend (sub speciae benelucis): in ‘komen’ wordt de oo van ‘boom’ gehoord. Het is fout ‘kom(m)en’ te zeggen, in plaats van ‘koomen’, maar wij willen onzen vriend wel een geheimpje verklappen: kommen wordt niet alleen in Vlaanderen gezegd, maar ook (en bij voorkeur) in beschaafde Nederlandsche families, wier leden dubbele namen dragen.... Ssssttt! □ In ‘grove’ hoort men dezelfde o als in ‘loven’, maarrrr.... hier in het Noorden hoort gij ook wel eens ‘groffe’ zeggen. Het is echter niet beschaafd. ‘Groove’ klinkt juist zoo mooi. □ Een onderofficier, die gedemobiliseerd werd, schreef ons uit Padang: ik ben nog niet gedemobiliseerd, maar demobiliseerend, want daar doen wij vier à zes weken over, al ben ik in het vaderland teruggekeerd. Jawel, maar de staat demobiliseert U, en U wordt gedemobiliseerd. Is het duidelijk? □ ‘Heel geen bezwaar’ is
inderdaad leelijk, ‘in het geheel geen’ of ‘heelemaal geen’ beter. Peccavimus. □ En dat andere was ook niet fraai. ‘Naar analogie van’ was voldoende; ‘in nauwe aansluiting bij’ was overtollig en leelijk. Tja! ook het beste paard.... (wij waren het zelf niet overigens; daarom mogen wij dit wèl zeggen). □ Hoofdletters worden in de Nederlandsche taal alleen bij het begin van een zin en bij eigennamen gebruikt. Als dus een slotzin van een brief (door de samenstelling van dien zin) met een komma eindigt, dan ‘hoogachtend’, anders ‘Hoogachtend’. Dat wist U toch wel! □ Accoord, ‘een buitengewoon staatsraad’ is goed, want ‘een buitengewone staatsraad’ zou een andere beteekenis krijgen. □ Geüniformeerde politie is politie, die uniform gemaakt is (wat niet kan) en geuniformde politie is ‘klabakken in uniform’ (pardon). □ Neen, Hugo de Grootstraat en niet Hugo-de-Grootstraat. Waarom een verbindingsstreepje? □ Marie's hoed, of de hoed van Marie, dat is beter omschreven in den tweeden naamval; soms een apostrophe. □ ‘Om des lieven vredes wille’ is het. □ En als U nu denkt, dat wij over Vol-O-Pep gaan schrijven, vergist U zich, hardnekkige voorbateling, die gij zijt. U moet niet teveel vragen. □ ‘Op zich’ is een Kultur-product, ‘op zichzelf’ Nederlandsch. □ Die ‘dan wel’-lusteling heeft ongelijk. ‘Door middel van de postkoets, de (en niet per) trekschuit, of (en niet dan wel) een (en niet per) koerier’. Kunt U het volgen? □ En zoo is het ook: en (of) door de lucht, niet ‘dan wel’. □ Als de inhoud van een bijzin aansluit bij de hoofdzin, en eigenlijk een deel daarvan is, moet U geen. plaatsen, maar een; □ Maar à propos: ‘ondanks dat de inhoud
aansluit’ is vreeselijk; ‘al sluit de inhoud aan’; ‘niettegenstaande de inhoud aansluit’. □ ‘Welk modern denkend mensch zou in den tijd, waarin wij nu leven, terug verlangen naar de onderwetsche postkoets of de trekschuit’? Niemand, maar deze zin wemelt van (woordovertolligheden) overtollige woorden. ‘Welk mensch van dezen tijd zou terug verlangen naar de postkoets of de trekschuit?’ is een zin, ontdaan van elke gezwollenheid, en in zijn eenvoud, niet minder van zeggingskracht. □ ‘Een grootere ambtenaren-organisatie dan ons land ooit heeft gekend’ is goed. □ En dat is dat; een volgende keer graven wij méér op uit den achterstand.