Belevenis
Gaarne wil ik uw mening vernemen over het woord ‘belevenis’. In het Groot Ned. Wdb. komt het niet voor. In z'n samenstelling wijkt het af van woorden als begrafenis, droefenis, met v in plaats van f.
In welke tijd dringt dit woord door in onze taal; op welke wijze? Uit de taal der dominee's, die het woord veel gebruiken? of is het een germanisme, samenhangend met Erlebnis?
Me.
Belevenis werd reeds in 1936 in O.T. als een germanisme gebrandmerkt; ter vervanging werden aangegeven: gebeurtenis, ervaring, avontuur. In Juli 1942 vroeg een inzender: bestaat ‘belevenissen’, of moet het zijn: ‘belefenissen’? O.T. raadde aan de ‘moeilijkheid’ uit den weg te gaan en te spreken van: wederwaardigheden of lotgevallen.
Hoe komt het - vroeg een andere belangstellende - dat wij bij belevenis de v behouden, terwijl wij toch bij lafenis, begrafenis en droefenis die v tot f verscherpt hebben. Waarop O.T. antwoordde dat het Nederlandsch belevenis blijkbaar slechts ongaarne gastvrijheid verleende en met die onverscherpte v de vreemde herkomst wilde doen uitkomen.
Een lid van onzen Raad, den vrager van thans beantwoordende, schrijft:
* ‘Belevenis’ is naar mijn meening stellig een jong Germanisme. Hoe oud precies, weet ik niet, maar er is nog geen woordenboek dat het heeft opgenomen; ook de jongste druk van Koenen niet. Inderdaad is zijn vorm met zachte spirant on-Nederlandsch, maar ik zou ook ‘belefenis’ niet graag willen aanbevelen. Wij hebben in het Nederlandsch wel vrij wat woorden op -nis, maar de formatie is niet meer productief, dus zonder hulp van Duitsche zijde zou het woord er stellig nooit gekomen zijn. Of de dominees er schuld aan hebben, waag ik niet te beslissen; mogelijk is het wel.
Helaas is het woord al vrij diep doorgedrongen; dezer dagen kwam ik het juist tegen in een brief van een 60-jarige dame, die zéér conservatief van aanleg is! Toch doen we beter het in zijn verderen loop te stuiten en, zoo mogelijk, alsnog terug te dringen. In dat opzicht zijn deze jaren gunstig!