Hooren en luisteren
Bij de afdeeling ‘Dramaturgie’ van den omroep heeft men bezwaar tegen het woord ‘luisterspel’, omdat dit door den Duitsch-gezinden ‘Nederlandschen Omroep’ in den bezettingstijd is gebruikt.
Ik heb bezwaar tegen het door haar gebruikte woord ‘hoorspel’, omdat naar mijn meening er eenzelfde onderscheid bestaat tusschen hooren en luisteren als tusschen zien en kijken, waarop de eerste begrippen de passieve opneming weergeven, de tweede het actieve handelen.
Br. M.
- Luisterspel, hoorspel, tegenover: kijkspel. Hooren is: met het gehoor (het oor, de ooren) waarnemen of gewaarworden, vernemen. Soms identiek met luisteren: ‘Wat is dat voor vreemd geluid?’ - ‘Ik hoor niets bijzonders’ - ‘Dan moet je maar eens goed hooren’.
Luisteren is: aandachtig (trachten te) hooren, gewoonlijk met den wensch om het gesprokene te verstaan of het geluid niet aan zich te laten voorbijgaan.
Luisteren in de beteekenis van: hooren, kwam vroeger voor, maar is nu verouderd. ‘Dan leeren zij, om d'ouwdelien te mompen, Haer voetjens setten, dat het niemandt luister, Alleen bij duister’ (Hooft). ‘Hy weet en luistert met zijn oor, Eer zy hun leedt verhaelen, De be der armen, en hun smart’ (Vondel).