Jaarverslag van de secretaresse.
Het vereenigingsjaar 1940/1941 is voor ons Genootschap gunstig geweest; de belangstelling in taalzaken is groeiende, en deze groei weerspiegelt zich in den aanwas van het getal der leden en vooral in dat der lezers van ons orgaan. De instelling der ‘groepsabonnementen’ heeft dezen aanwas in de hand gewerkt; zij heeft voor talrijke belangstellenden de gelegenheid geopend deel te nemen in ons werk.
De oplaag van ons maandblad heeft met de toeneming van het getal der lezers gelijken tred gehouden en niet alleen de oplaag, ook de omvang van het orgaan is gegroeid; de negende jaargang telde 64 pagina's, de loopende, tiende, jaargang zal 108 pagina's omvatten.
De groei van ons werk weerspiegelt zich echter niet alleen in de verhoogde oplaag en den toegenomen omvang van ons orgaan, ook in het gehalte der artikelen komt deze op verheugende wijze tot uiting; en het is hier de plaats met dankbaarheid melding te maken van den krachtigen steun, dien ons Genootschap ook in het afgesloten vereenigingsjaar weder heeft mogen ontvangen van zijn Raad van Deskundigen. Terecht getuigde ons eerelid in de aflevering van Mei van dit jaar, toen wij het tienjarig bestaan van ons Genootschap mochten gedenken, dat de medewerking van onzen Raad beslissend is geweest voor ons succes.
Het heeft ons Genootschap ter gelegenheid van zijn tweede lustrum niet ontbroken aan bewijzen van waardeering. Het moge velen getroffen hebben dat nog zulk een groot aantal onzer landgenooten onbekend is met ons werk; dat, zooals een dichterlijke vriend van ons genootschap het uitdrukte: Onze Taal verkiest te leven in een stillen achtergrond - wij mogen niet vergeten dat wij een onderlinge vereeniging vormen, tot onderlinge steun en voorlichting, en slechts bij uitzondering naar buiten optreden. En al mogen wij dan, met dankbaarheid, constateeren dat er veel bereikt is, het besef dat de afgelegde weg slechts een stap is naar het doel: het opwekken tot liefde voor zijn taal van elken Nederlander, maant tot bescheidenheid.
Wanneer de leden van onzen Raad ons zullen blijven steunen, zooals zij ons tot nu toe gesteund hebben, en onze leden en lezers, ieder in zijn kring, belangstelling voor ons werk blijven wekken, mogen de volgende lustra ons een nieuwe verbreeding en verdieping van ons werk brengen.