| |
Van onze leden.
Meerderen
- Ons lid, de heer C.L. de Bussy, vestigt nog eens de aandacht op het dikwijls onjuiste gebruik van meerdere(n). De Haagsche correspondent van een van onze groote dagbladen bezigt in een kort bericht (over een moord) het woord tot driemaal toe. Hij vertelt dat er meerdere arrestaties zijn verricht, dat er tegen één van de gearresteerden meerdere bezwarende feiten aan het licht zijn gekomen en dat niet ‘door’ de politie ‘wordt aangenomen’ dat meerderen bij het moordcomplot betrokken zijn.
Indien - schrijft ons lid - de redactie (van het bedoelde dagblad) aan de corrector-afdeeling een wenk zou willen geven, in het bijzonder op deze fout van medewerkers te letten, zou den lezers ongetwijfeld veel ergernis worden bespaard.
Wij moeten ons er toe bepalen de klacht van ons lid in deze kolommen op te nemen; van het doorgeven er van aan de redactie van het dagblad in kwestie moeten wij afzien. Dat ligt ten eerste niet op onzen weg en ten tweede zou het kunnen zijn, dat de redactie zulk een bewijs van belangstelling in het wel en wee van haar blad niet op prijs zou stellen. Maar de redactie krijgt dit stukje te lezen (dat willen wij ten minste hopen) en als zij wil kan zij er dus haar voordeel mee doen.
| |
Er
- Bij een vertaling uit het Duitsch op mijn school - schrijft een van onze leden - bleek er verschil van meening te bestaan onder de leerlingen ten aanzien van het gebruik van er. De vertaling luidde:
a) | Het maakte den indruk alsof (er) ergens een vernielend vuur gewoed had. |
b) | Wolken, die door vaalgeel doorbroken waren en (er) dreigend uitzagen. |
c) | Van alle heerschers uit de Middeleeuwen heeft (er) nauwelijks één een zoo geweldigen indruk nagelaten als... |
Bij a) en b) vertaalden 8 leerlingen den zin mèt er, 10 zonder er; bij c) 6 met, 10 zonder er (twee vertaalden op andere wijze).
Ons lid voegt hieraan toe, dat vier jaar geleden alle leerlingen deze zinnen mèt er vertaalden; er heeft dus een opmerkelijke verschuiving plaats gehad. Ten aanzien van zinnen als: Van alle jongens had (er) geen het gedaan; van alle jongens had (er) slechts een zijn werk af, bleek evenmin overeenstemming te bestaan.
Ons lid zou het nu op prijs stellen te vernemen of onze Raad van meening is dat de vertalingen zonder er getolereerd kunnen worden.
| |
Begroeten
- Een lid zegt niet te begrijpen waarom wij ‘begroeten’ voor ‘toejuichen’ afkeuren; dat zijn toch geheel verschillende woorden, meent hij. En hij begrijpt in het geheel niet waarom dit woord onder ‘germanismen’ voorkomt.
Ons lid kent blijkbaar het misbruik niet, dat met het woord ‘begroeten’ wordt bedreven. ‘Begroeten’ en ‘toejuichen’ geven inderdaad in onze taal geheel verschillende begrippen weer, in tegenstelling met het Duitsch. De Duitscher kan zeggen: Wir begrüssen es, dass Sie sich dahin entschlossen haben...; wir begrüssen diese Massnahme. Wij mogen hier niet zeggen - zooals maar al te vaak geschiedt -: Wij begroeten het, dat... of: Wij begroeten dezen maatregel. Wèl: wij begroeten dezen maatregel met instemming.
| |
Beeldspraak
- ‘Weer een wereldrecord gesneuveld en weer was het de Deensche recordmolen, die met een kloeken slag van haar wieken een bres in het Nederlandsche zwembolwerk sloeg!’ Heeft het enthousiasme over de kranige verrichting van het jonge Deensche meisje den correspondent hier parten gespeeld?
| |
| |
| |
Curve
- ‘“Wat lees ik tot mijn schrik”, zegt een nieuw lid van ons genootschap, Ir. E.A. du Croo, “op blz. 31 van Juli 1936? “Immers, de grafische curve...”. In onzen tijd in Delft leerden wij over “krommen”. Ik geloof dat Prof. Cardinaal en Prof. Zeeman, zaliger, zich zouden omdraaien in hunne graven, als ze dat afschuwelijk germaansche woord “curve” zouden lezen. Ja, ja, het beste paard struikelt wel eens!”’
Doet curve ons lid zoo ‘germaansch’ aan? Voor ons is het woord eer een latinisme dan een germanisme, terwijl men afleidingen er van misschien nog meer in het Fransch en het Engelsch zal aantreffen, dan in het Duitsch. Daar spreekt men bij voorkeur (thans) van Krümme.
Curve is zoo in de dagelijksche taal, gelooven wij, wel het gebruikelijke woord; meer dan kromme, dat zoo technisch-vertrouwd klinkt. ‘Een cirkel is een vlakke gesloten kromme’; daar zouden wij stellig niet curve zeggen. Maar ons nieuwe lid ergert zich er aan? Welnu, dan krijgt hij van ons, als welkomsgeschenk, de belofte dat wij curve uit ons vocabu..., uit onzen woordenschat zullen schrappen!
| |
Eigen
- Hoewel ik het eens ben met de strekking van het stukje in ons nummer van Maart, moet ik toch vragen waar inzender uit opmaakt dat ‘eigen’ bezig is uit onze taal te verdwijnen. Naar mij dunkt is dat in de volkstaal geenszins het geval, waar ‘eigen’ zelfs nog heel dikwijls wordt gebruikt voor ‘zelf’. Kijk jij maar naar je eigen (jezelf). Hij zeit z'n eigen goeiendag (zichzelf) (tegen een jongen die scheldt).
In het door elkaar gebruiken van ‘zelf’ en ‘eigen’ zie ik alleen maar een verwaarloozen en daardoor uitwisschen van kleine verschillen, met als gevolg taalverarming. (H.B. te S.)
| |
Gebieden
- Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken vervangt thans ‘mandaatgebieden’, waar wet en tractaat vroeger van gewaagden, door: mandaatlanden.
De Commissie van Rapporteurs uit de Eerste Kamer, in haar voorloopig verslag over Hoofdstuk III van de Begrooting, keurt blijkbaar het woord ‘mandaatgebieden’ ook niet goed. Zij heeft dit vervangen, op blz. 6, door: mandaatsgebieden.
| |
Renumeratie
- Wat is belooning in het Fransch? Rémunération. Waarom zeggen wij dan zoo dikwijls renumeratie?
| |
Het... of de...? (O.T. 1937, blz. 22)
- Als oud-zeeman en als oud-soldaat heb ik heel wat gekaart! Ik heb - binnen onze grenzen blijvend - gespeeld met boeren, burgers en buitenlui uit: Noord-Holland, Zuid-Holland, Friesland, Gelderland, Limburg en Zeeland.
Zeer zeker heb ik meermalen gehoord: het heer, het vrouw, het boer, de aas. Dit werd echter steeds gezegd bij wijze van grap. Maar een speler, die al zijn aandacht bij het spel heeft, zegt: het aas, de heer, de vrouw, de boer; dus het aas, hoewel v. D. zegt, dat aas in het kaartspel vrouwelijk is! (A.B. te H.)
(Van Dale spreekt van: de aas, van de aaskaart, maar van: het aas, als eenheid in het kaartspel. Het aas van harten, van ruiten.)
| |
Nawijsbaar
- Hoe vertalen wij hd. ‘nachweislich’, ‘nachweisbar’? Is het goed te spreken van ‘duidelijk nawijsbare invloeden’, van ‘een nawijsbare oorzaak’? Zou ‘aanwijsbaar’ hier beter zijn? (A.B. te H.)
| |
Wat is een kalkoentje kaas?
Een van onze leden heeft in een handschrift van Ds. J. Halbertsma over het begin van den kaashandel met Engeland, welk handschrift hij gevonden heeft in de Prov. Friesche bibliotheek te Leeuwarden, de aanduiding ‘kalkoentje’ kaas aangetroffen. Ons lid heeft niet kunnen vinden wat de schrijver hiermede bedoelt. Een kalkoentje wijn is ¼ flesch. Zou Halbertsma, vraagt hij, hiermede misschien een kwart van een schippond bedoeld hebben, dus 75 pond kaas? Weet een van onze leden hierop het antwoord te geven?
| |
Klemtoon
- ‘Ik ken geen Grieksch’, verzucht een lid, ‘en kan die woorden niet onthouden, waarmee de klemtoon wordt aangeduid; of liever, ik onthoud die woorden wel, maar ik vergeet telkens waarop ze betrekking hebben’.
Is ons lid vergeten dat er een oeververbinding bestaat voor bepaalde geduldige viervoeters? En wat zou ons dan beletten ook daarvan gebruik te maken?
Heeft ons lid een tante? zoo ja, dan zal de gedachte aan háár hem leiden tot het woord trochaeus èn den versvoet ; en als wij deze tante dan Barendina doopen, heeft hij maar te denken aan ‘Tante Dien’, om het verband tusschen trochaeus en dactylus voor goed te weten.
En bij jambus? Dan denken wij maar aan ham en dan op z'n Fransch; dat geeft van zelf en de tweede letter van het Fransche woord leidt ons tot anapaest. Men moet zich weten te behelpen!
|
|