| |
Van onze leden
Geliefkoosd
- Ons lid, de heer K.D.W. Boissevain, waardeert het dat zoovele leden hun steentje aandragen voor het maandelijksch stuk muur, opgericht tot bescherming van onze geliefde taal.
‘Niet’ - zegt hij - ‘onze geliefkoosde taal, is het wel? Ik heb dit slakje al menigmaal zout op den staart gelegd, althans op het lichaamseind waar de staart behoorde te zijn en ik denk dat het dier bij vergissing Uw knollentuin is binnengeslopen’.
Stellig, onze geliefde taal, ons geliefde vaderland; wij hebben onze taal, ons vaderland lief. Geliefkoosd heeft een geheel andere gevoelswaarde. Een vrouw mag in alle gemoedsrust spreken over haar geliefkoosden dichter, zonder vrees behoeven te hebben dat wij in dien dichter haar geliefde zullen zien. En daarom mochten wij ook spreken van een geliefkoosde uitdrukking.
Ons lid heeft het over een slak, die onzen tuin zou zijn binnen geslopen. Wij zijn eens gaan praten met een bevriende slak, die wij in haar ‘geliefkoosde’ houding, half weggedoken in haar huis, op haar ‘geliefkoosd’ plekje, achter in den tuin bij de sla planten vonden, en wij hebben haar gevraagd wat dat toch was met dat zout op haar staart. - Wij zijn, antwoordde onze vriendin, eenigszins opbruisend van aard en dat opbruisen wordt in de hand gewerkt als men zout op ons strooit. - Op Uw staart? - Neen, niet op onzen staart, op ons lichaam. - Maar ons lid spreekt uitdrukkelijk van Uw staart! - Uw lid vergist zich, hij denkt aan de vogeltjes, die hij in zijn jeugd verschalkte. Als men dien zout op den staart strooit, kunnen ze niet wegvliegen. Dat moet U natuurlijk niet letterlijk opvatten, dat moet met een korreltje attisch zout genomen worden. Cum grano salis, als U dat verstaat. - Begrepen! dat zullen we dus ons lid zeggen. - Als U meent dat dat noodig is. Overigens..., Uw lid woont te Genève, is het niet? - Zeker, al lang! - Welnu, daar moet men stellig niet op elke slak zout leggen!
| |
Duik de kling!
- Een van onze leden heeft op zijn veiligheidsscheermesjes de volgende aanwijzing gevonden: ‘Duik de kling in heet water en U zult een week glad scheren hebben’.
Ons lid gevoelt neiging om den uitvinder van dit fraaie Nederlandsch eens in heet water te ‘duiken’; zooal niet een week lang dan toch lang genoeg om hem tot bezinning te brengen.
‘Diogenes’ heeten deze scheermesjes en er staat ook een mannetje op met een lantaarn. Wat zoekt dit mannetje? Hulp in deze moeilijke taalkwestie? ‘Dompel het mesje in heet water’. Ziedaar!
| |
Levensbericht
- Een lid wijst ons op het z.i. verkeerde gebruik van het woord ‘bericht’ in deze samenstelling. De Ned. beteekenis van ‘bericht’ is, zegt hij, ‘nieuws, kennisgeving’; men spreke dus van ‘levensbeschrijving’. Wij zullen stellig het gewraakte woord t.z.t. aan het oordeel van onzen Raad onderwerpen, maar willen er intusschen op wijzen dat het Wdb. (VIII, 1788) spreekt van ‘bericht omtrent iemands leven, behandeling van het leven van een persoon, ter inlichting van wie er belang in stellen’. Met citaten, waarbij het woord gebezigd wordt, van Geel, Fruin, Quack e.a.
| |
‘Zelf’ of ‘eigen’
- ‘Het kabinet zal naar eigen beste weten de zelfgestelde taak trachten te vervullen’. Zou het hier niet moeten luiden: ‘zijn eigengestelde taak’ (evenals: mijn eigenverdiend geld, uw eigengebakken taart, haar eigengebreide kousen, zijn eigengemaakte kano, enz.)? Zou een zelfgestelde taak niet een taak zijn die zichzelf gesteld heeft? (Verg. een zelfbewust wezen, een zelfregistreerende peilschaal enz.) (Dr. H.B., d. S.)
| |
Waar
- ‘Het Bestuur, hoewel dankbaar gestemd, dat het mogelijk bleef zooveel hulp te bieden, waar uit anderen hoofde geen ondersteuning gegeven kon worden, meent echter een zeer ernstig beroep te mogen doen op de leden, om zooveel mogelijk niet-leden der Vereeniging tot toetreden te bewegen, waar juist in dezen moeilijken tijd zoo dringend hulp noodig is’.
Het eerste ‘waar’, merkt een lid op, is juist, maar het tweede niet; dat moet zijn ‘aangezien’. Of de
| |
| |
zin zou moeten luiden:... te bewegen in dezen moeilijken tijd, waar (waarin) juist zoo dringend hulp noodig is.
| |
Werkstede
- Ons lid, de heer A. Brouwer te 's-Gravenhage heeft gezocht naar een goed Nederlandsch woord voor hd. ‘Werkstätte’. Door ‘werkplaats’ wordt z.i. het begrip niet volkomen weergegeven; het woord doet hem te veel denken aan den handwerksman. ‘Werkstede’ zou ons lid willen zeggen (vgl. woonstede, slaapstede).
Wie van onze leden wil zijn oordeel geven over dit nieuwe woord? Het klinkt ons erg Duitsch.
| |
Niet logisch...?
Een van onze leden zendt ons een krantenknipsel, waarin wij lezen:
‘Ik vraag dit slechts, omdat in de jongste weken toeschouwers, die wat erg luide in een bioscoop hun verontwaardiging te kennen gaven, nu met afgehakte ooren rondloopen’.
Ons lid vindt het een lugubere aardigheid en erg onhygiënisch, dit rondloopen met die afgehakte ooren.
Dit is toch een grapje van ons lid, willen wij hopen, en geen taalcritiek. ‘Het slachtoffer gaat nu verder het leven door met een geamputeerd been’ moge niet strikt logisch uitgedrukt zijn, - duidelijk is het wel. De taal - wij hebben het al meer betoogd - is nu eenmaal geen product van zuivere logica.
| |
Dan of als?
- Een lid vraagt of wij, met Van Dale, mogen zeggen: beter als.
Wij antwoorden hierop dat wij (red. O.T.) spreken van - en blijven zeggen -: beter dan. Wij zullen ons hier niet verdiepen in de vraag, wat voor Nederlanders Algemeen Beschaafd is, maar ‘beter als’ verwerpen wij. Overigens: Van Dale is een woordenboek, dat registreert. Niet: critiseert!
Hr. - Het lid dat reeds vroeger (O.T. 1935, 23) de aandacht vestigde op de vreemde afkorting ‘Hr.’ voor ‘de heer’ of ‘mijnheer’ heeft in een brief van twintig regels niet minder dan vier keer dezen vorm aangetroffen. Hr. De R., Hr. J., Hr. Van B., Hr. C. enz.
Zullen wij, vraagt hij, nu binnenkort inplaats van Mevrouw W. te lezen krijgen ‘dame W.’?
| |
Onrustig
- De krant vertelt van een reiziger die, bevreesd dat er iets met den trein niet in orde was, aan de noodrem had getrokken. ‘Onrustig passagier trekt aan de noodrem’ plaatst de krant er boven. Neen, niet ‘onrustig’, maar ‘verontrust’.
| |
Stofwissel
- Een vereeniging in ons land kondigde een lezing aan over Natriumstofwissel. Een bankier, denkende iets over zijn vak te zullen hooren, ging er heen. Maar hij kwam bedrogen uit...
| |
Scheepsleiding
- ‘Ongeval a/b. ss. Juliana. Scheepsleiding treft geen schuld’.... Of de stoomleiding de oorzaak van het ongeval is geweest wordt nog onderzocht!
- Ons lid, Prof. B. v.d. Burg, citeert uit een circulaire die hij heeft ontvangen: ‘Het bedrijf van huizenbouw’, ‘wij adviseeren nu als vroeger’, ‘een huis is de eenigst absoluut veilige gestalte van Uw bezit’, ‘vakmanschap’, ‘het huis wordt gezelliger, omdat de bewoner kleine verbeteringen aanbrengt’. - Het gebruik van ‘omdat’ in plaats van ‘doordat’, merkt ons lid op, komt men tegenwoordig veel tegen.
Een nieuwbakken woord uit de veeteelt is ‘stiermoeder’ (de moeder van een stier). Waarom, vraagt de heer v.d. Burg, dan ook niet ‘stierkop’? Behalve over Stassano-melk spreekt men te Amsterdam nu ook over Hofius-melk; Pasteurmelk is ons bespaard gebleven.
Wij achten het volstrekt niet onmogelijk dat de vorm ‘stierkop’ burgerrecht zal verkrijgen; evenals ‘kipei’ en dergelijke fraaie vormingen. In de krant lezen wij dat Zuid-Afrika zich toelegt op de ‘bokhaarteelt’; denkelijk zal dit land nu binnen kort op de markt komen met Bokhara kleedjes!
| |
Amerika vraagt...
‘“Is de uitdrukking “om de hoeveel tijd” goed Nederlandsch?”’ vraagt een lid te Enka, een plaats in N. Carolina. ‘“En zoo ja, moet “hoeveel” hier dan als een adjectief beschouwd worden of is het een vragend onbepaald telwoord?”’
|
|