| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Boekenwereld 9 (1992), nr. 1
Dit eerste nummer bevat onder meer een bijdrage van Stance Eenhuis over Carel en Margo Scharten-Antink en hun uitgever Wereldbibliotheek (1906-1950 Deel I: 1905-1926. In Bij de nieuwe voorplaat vertelt Hans Heestermans iets over de in augustus 1992 verschenen twaalfde druk van de Grote Van Dale.
| |
Dietsche Warande & Belfort 137 (1992), nr. 4
Naast poëzie- en prozabijdragen bevat dit nummer de tekst van een gesprek dat werd gevoerd met Margaretha Ferguson. Er zijn drie essays opgenomen: Annick Cuynen, Carmen in een koperen tuin (over het verband tussen de opera en het boek van Vestdijk), Bert Vervaeck, Chaos uit orde (over het thema ‘dood’ in het werk van Jeroen Brouwers), en Arie Storm, Een Oedipus in deconstructie (over De nietsnut van Frans Kellendonk). In Semantisch lek gedicht analyseert Wim de Geest Rutger Koplands gedichtencyclus ‘Dankzij de dingen’.
In de rubriek Kroniek wordt aandacht besteed aan de handschriften van de Reinaert (door Jan Goossens), en aan werk van Haakman en Ferron (door August Hans den Boef), Zwagerman (door Ruud A.J. Kraaijeveld), Hermans (door Koen Vermeiren), en Michiels (door Hugo Bousset).
In de rubriek Boekbesprekingen worden diverse literaire werken besproken.
| |
Forum der Letteren 33 (1992), nr. 3
Het derde nummer wordt geopend met een artikel van Saskia Daalder, Grammatica en het spel van eigen en vreemd, waarin zij zich afvraagt in hoeverre het taalkundig werk van H.J. Pos structuralistisch is. Maarten Steenmeijer bespreekt in zijn bijdrage het Postmodernisme in de Spaanse literatuur. Leo H. Hoek houdt zich bezig met De kunstopvatting als trait d'union tussen woord en beeld. Vervolgens komen er twee artikelen die reageren op het proefschrift van Ariane van Santen en waarin de relatie centraal staat tussen produktiviteit, competence en performance: H. Schultink met Produktiviteit, competence en performance en Harald Baayen met Taalsystematiek, taalgebruik, semantiek en produktiviteit. René Marres sluit dit nummer af met Een feministische visie op Nescio's dichtertje nader bekeken.
In de rubriek Boekbesprekingen worden onder meer de volgende werken gerecenseerd: Helma van Lierop-Debrauwer: Ik heb het wel in jouw stem gehoord: Over de rol van het gezin in de literaire socialisatie van kinderen (door Saskia Tellegen), en Th. Hermans, Th.A.J.M. Janssen en P.G.M. de Kleijn (red.), Handelingen Elfde Colloquium Neerlandicum (door J.W. de Vries).
| |
De Gids 155 (1992), nr. 7
Dit nummer begint met een artikel van Bert Vanheste, getiteld De hondsdagen: te honds om existentialistisch te zijn?, waarin de auteur zich verdiept in het zieleleven van de ik-verteller in Hugo Claus' tweede roman De hondsdagen. In ‘Ik ben 's dichters loopjongen niet’ gaat Jos Joosten in op de verzamelde essays en kritieken van Paul Rodenko. Caroline van Eck en Hende Bauer onderzoeken De Chomsky-Bolkestein controverse: Een grensverkenning van de mogelijkheden om logica op politiek toe te passen.
| |
nr. 8
Dit achtste nummer wordt geopend met een artikel van C.W. van de Watering, dat de andere werkelijkheid van Lucebert belicht: Wat vermoed wordt ongeweten. In Zenopraat gaat Wiel Kusters op zoek naar ‘Zeno's aporie van de stilstaande pijl’ in het werk van onder anderen Hans Faverey. Jack van der Weide gaat in Joyce & Co in op de opkomst en ondergang van een schrijvers- en filmerscollectief.
| |
| |
| |
Gramma/TTT 1 (1992), nr. 1
De eerste jaargang van dit nieuwe tijdschrift, ontstaan uit de voormalige tijdschriften Gramma en TTT, begint met een viertal artikelen. Het nummer wordt geopend met een bijdrage van Arie Verhagen en Suzanne Kemmer, waarin zij de causatieve werkwoorden doen en laten onderzoeken: Interactie en oorzakelijkheid. Een cognitieve benadering van causatiefconstructies in het Nederlands. Norbert Corver geeft een analyse van ‘Bij Marie in de nek’. Interne structuur en extractiegedrag. Jacques Arends en Pieter Muysken laten het belang zien van Demografische modellen in de creolistiek en bespreken een aantal problemen die zich bij de modelvorming voordoen. In Virtuele grammatica's en creatieve algoritmen toont Remco Scha hoe de computerlinguïstiek kan bijdragen aan taalkundige theorievorming.
| |
Hollands Maandblad 34 (1992), nr. 8/9
In dit dubbelnummer vinden we een aantal gedichten en prozabijdragen. Verder bevat het een bijdrage van Dana Constandse, Een mezennest uit 1866, waarin het gedicht ‘Het meezennestje’ van Guido Gezelle wordt besproken.
| |
Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945, 46e aanvulling (augustus 1992)
Deze aanvulling bevat bijdragen over de volgende auteurs: Hendrik Carette (door Frans Deschoemaeker), Antoon Coolen (door Siem Bakker), J. Eijkelboom (door Kees van 't Hof), M. Februari (door Josje Kraamer), D. Hillenius (door Jos Paardekooper), Boudewijn van Houten (door G.F.H. Raat), Leonard Nolens (door Theo Hermans met aanvulling door Hugo Brems) en Hugo Pos (door Bert Peene).
| |
Levende Talen nr. 471 (1992)
Dit nummer begint met een artikel van Theo J.M. van Els: Het nieuwe van de nieuwe examenprogramma's. O.M.M. Petri belicht de achtergronden van De commissie vernieuwing eindexamenprogramma's moderne vreemde talen havo/vwo. In De niveaumeter gaat Rob van Krieken in op de verschillen niveaus binnen de eindexameneisen. Daarnaast zijn er verschillende bijdragen die reageren op de inhoud van het rapport van de Commissie Vernieuwing Eindexamenprogramma's Moderne Vreemde Talen havo/vwo.
| |
Lexicon van Literaire Werken, 15e aanvulling (augustus 1992)
Deze aanvulling bevat besprekingen van de volgende werken: Hans Andreus, De sonnetten van de kleine waanzin (door Jan van der Vegt), Cyriel Buysse, Het recht van de sterkste (door Anne Marie Musschoot), Hans Faverey, Chrysanten, roeiers (door Odile Heynders), Judith Herzberg, Beemdgras (door Guido Goedemé), Jotie T'Hooft, Junkieverdriet (door Dirk de Geest), Aart van der Leeuw, Ik en mijn speelman (door P. Kralt), en Jan van Nijlen, De dauwtrapper (door Jan Schoolmeesters).
| |
Linguistics in the Netherlands 9 (1992)
Deze bundel bevat een selectie uit de papers die werden gepresenteerd op de drieëntwintigste TIN-dag, die in januari 1992 werd gehouden te Utrecht. Hieronder volgt een overzicht van de opgenomen bijdragen: Peter Ackema and Jan Don, Splitting morphology, Sjef Barbiers, Adjectives as auxiliaries of the noun phrase, Clemens Bennink, Harmony and disharmony in Turkish, Hans Bennis, Long Head Movement: The position of particles in the verbal cluster in Dutch, Ale de Boer, A cross-linguistic overview of vp-anaphora, Marjan Grootveld, On the representation of coordination, Ben Hermans, On the representation of quasi-long vowels in Dutch and Limburgian, Aafke Hulk and Els Verheugd, ‘Something funny’ in French, Harry van der Hulst and Maarten Mous, Transparant consonants, Harry van der Hulst and Ellis Visch, Iambic lengthening in Carib, Haike Jacobs and Jeroen van de Weijer, On the formal description of palatalisation, Brigitte Kampers-Manhe, The French subjunctive and the ECP, Simon van de Kerke, The recipocal marker -na in Bolivian Quechua, Rita Landeweerd, And now something completely different, Sietze Looyenga, A
| |
| |
syntactic analysis of Dutch nominal infinitives, Anneke Neijt and Vincent J. van Heuven, Rules and exceptions in Dutch word stress, Jan Odijk, Uninflected adjectives in Dutch, Marc van Oostendorp, The grid of the French syllable, Karin Robbers, Properties of negation in Afrikaans and Italian, Petra Sleeman, Extraction out of DP in French and proper head government, Agaath Sluijter, Lexical stress and focus distribution as determinants of temporal structure, Jeroen van de Weijer, The manner node, en Guido J. Vanden Wyngaerd, On a certain difference.
| |
Literatuur 9 (1992), nr. 5
Dit nummer begint met een bijdrage van Ton Anbeek, De (ver)wording van een reputatie, waarin hij ingaat op Leon de Winter en de literaire kritiek. W. van den Berg vraagt in ‘Verzen behoren auditeuren’, de tekst van een lezing, aandacht voor de kunst van het voordragen in negentiende-eeuwse rederijkerskamers. In ‘De gave Gods’ gaat Paul Dijstelberge in op de pest in Bredero's Spaanse Brabander. Geert Warnar bespreekt in De weduwe, de kok en de ridder het fenomeen Middelnederlandse kloosterteksten voor de lekenvroomheid. Verder bevat dit nummer de tekst van een interview dat Piet Franssen hield met de hoogleraar theoretische literatuurwetenschap Mieke Bal.
In de rubriek Literatuurrecensies worden onder meer de volgende boeken besproken: E.M.P. van Gemert, Tussen de bedrijven door? De functie van de rei in Nederlandstalig toneel 1556-1625 (door Jeroen Jansen), Jelle Koopman en Paul Verhuyck, Een kijk op anekdotencollecties in de zeventiende eeuw, Het leven en bedrijf van Clément Marot (door R. Cordes), Jef Bogman, De stad als tekst. Over de compositie van Paul van Ostaijens Bezette stad (door Ralf Grüttemeier), en R.G.K. Kraan e.a., Omzien met een glimlach. Aspecten van een eeuw protetantse leescultuur (door Lisa Kuitert).
| |
Maatstaf 40 (1992), nr. 7
Dit nummer is voornamelijk gevuld met poëzie- en prozabijdragen. Verder is onder de titel Het hart op de juiste plaats de tekst opgenomen van een rede die Gerrit Jan Zwier als gastcriticus aan de Rijksuniversiteit Groningen heeft uitgesproken op 2 april 1992 en waarin hij een kritische kijk geeft op de recensiepraktijk van T. van Deel.
| |
nr. 8/9
Dit dubbelnummer bevat onder meer een aantal gedichten en prozabijdragen.
| |
Moer 1992, nr. 5
In Een goed begin is het halve werk beschrijft Claar van den Biggelaar een cursus schrijven voor studenten Nederlands aan de Rijksuniversiteit Utrecht, die zij bewerkte tot een lessenserie voor 4-havo. Ben Vaske laat in Consumenten en groepsgedrag zien hoe men maatschappelijke begeleiding en communicatie geïntegreerd kan aanbieden in de lessen.
Verder bevat dit nummer onder meer een verslag van de Derde Leidse Letterendag in januari 1992 (door Marjolein van Helden), waarop een aantal definitieve voorstellen van de CVEN centraal stond.
| |
Neerlandica Extra Muros XXX (1992), nr. 3
Het derde nummer begint met een stuk van M.C. van den Toorn, Veertig jaar neerlandistiek. Een terugblik, waarin de auteur een persoonlijk gekleurde terugblik geeft op de studie Nederlands. Eva D. Essed-Fruin en Lila Gobardhan-Rambocus geven informatie over Het Nederlands in Suriname. Wim Rutgers gaat in op Nederlands-Antilliaanse literatuur. Michal Kaczmarkowski geeft Enige kritische opmerkingen over leerboeken Nederlands als vreemde taal. In Helder licht en vals. Kroniek van het proza plaatst R.P. Meijer kritische kanttekeningen bij de keuze van de jury van de Ako-prijs. Theo Hermans gaat in zijn bijdrage Een veeg azuur in witte velden. Kroniek van de poëzie in op de poëzie van Herman de Coninck, H.C. ten Berge en Gerrit Kouwenaar.
| |
De Negentiende Eeuw 16 (1992), nr. 3
Deze aflevering bevat voor de neerlandistiek geen direct relevante bijdragen.
| |
| |
| |
Nexus 1992, nr. 3
Dit nummer bevat onder meer een bijdrage van Jaap Goedegebuure, De Schrift herschreven, waarin de auteur ingaat op de wijze waarop de bijbelse stof en de nabijbelse legende- en beeldvorming in de literatuur verwerkt is.
| |
Ons Erfdeel 35 (1992), nr. 4
In dit nummer vinden we onder meer een artikel van Anne Marie Musschoot, getiteld Maurice Gilliams: het geheim van Gregoria onthuld, waarin zij een bespreking geeft van Gilliams boek Gregoria of een huwelijk op Elseneur. In Margriet de Moor en de vrouwelijke mythe gaat Karel Osstyn in op het werk van deze schrijfster. In zijn bijdrage Het verander(en)de Vlamingenbeeld van de Walen stelt Guy Janssens bij de Walen een groeiende belangstelling vast voor Vlaanderen, de Vlamingen en het Nederlands. In zijn artikel Het woord als wapen analyseert Johan de Caluwe het woordgebruik tijdens de Golfoorlog en tijdens crisissen in het algemeen.
In de Culturele kroniek worden boeken besproken van o.a. Marten Toonder, Monika van Paemel, Kristien Hemmerechts, Rudy Kousbroek, Hugo Brems en Dirk de Geest, Huub Beurskens, August Thiry, Cees Nooteboom, en Karel Sergen.
| |
Onze Taal 61 (1992), nr. 9
Dit nummer wordt geopend door Jan Stroop met het artikel Weg standaardtaal, waarin hij de ondergang bespreekt van de uniforme standaardtaal, het ABN. Daarna volgen vier artikelen die de spelling als thema hebben: G.C. Molewijk, De mythe der vernederlandsing (waarin de auteur betoogt dat de k niet Nederlandser of progressiever is dan de c), Gerard Verhoeven, Spellingverandering en gedateerde teksten, T. Hoevers, Het sprookje van de tussenletter n (waarin een voorstel wordt gedaan voor een ander regeling), Harry Cohen, Van eeuwig doorknutselende veranderaars (een bespreking van G.C. Molewijks boek Spellingverandering van zin naar onzin (1200-heden).
Verder is er een bijdrage van Joris van de Leur over Taalgebruik in vrouwenbladen, een oproep van Jan L.M. Kits Nieuwenkamp om de onlangs opgerichte Stigting vir Afrikaans te steunen, en een verslag van de Jaarvergadering Genootschap Onze Taal. De rubriek Het kastje van Barbanelle bevat een artikel van Ewoud Sanders over de workaholic Johan Hendrik van Dale (1828-1872): maker van een half woordenboek.
Er zijn twee nieuwe rubrieken in het leven geroepen: De gezongen apotheek van Jacques Klöters, waarin de taal van het amusement wordt belicht: liedjes, chansons, cabaretteksten en conferences, en Afkokers van Frank Jansen, waarin deze ‘een bordjevol bloemige taalzaken van minder groot belang’ aan de orde stelt.
Verder zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Van woord tot woord, InZicht en Ruggespraak.
| |
Het Oog in 't Zeil 9 (1992), nr. 4
In dit nummer zijn twee brieven opgenomen waarin de schrijvers ingaan op eerdere publikaties in deze jaargang: Willem Frederik Hermans reageert op het stuk van Emile Henssen over Hermans lectoraat in Groningen, Lies Walraven reageert op de bijdrage van Joop van den Berg over haar vader, Willem Walraven. Beide brieven zijn voorzien van een naschrift van de auteurs. Theo Bijvoet gaat in op Twee onbekende gedichten van Bloem en Nijhoff. Emile Henssen bespreekt Gedichten van en voor N.E.M. Pareau.
Dit is het laatste nummer van Het Oog in 't Zeil. De redactie heeft besloten met de uitgave van dit literaire tijdschrift te stoppen.
| |
Parmentier 3 (1992), nr. 2
Het tweede nummer van deze jaargang heeft als thema ‘Schrijver en biograaf’ en begint met een gesprek tussen Wam de Moor en de redactie van dit tijdschrift over de biografie in Nederlands. Verder zijn er interviews met Hans Werkman over Willem de Mérode, met Elsbeth Etty en Nico Markus over Henriette Roland Holst, en
| |
| |
met Harry G.M. Prick over Lodewijk van Deyssel.
| |
nr. 3/4
Dit dubbelnummer is gewijd aan het thema ‘Bibliotheken’. In De grenzen der betamelijkheid licht Lizet Duyvendak de lezer in over omstreden boeken in het Haagse Damesleesmuseum. Peter Altena bespreekt in zijn bijdrage Van boekenhaat en ‘bibliomania’ de verbeelding van de bibliotheek in Nederlandse literatuur van de achttiende eeuw.
| |
De Revisor 19 (1992), nr. 4
Dit nummer bevat een artikel van Halbo Kooltje, getiteld ‘Het leven: onzijdig?!’, dat werd geschreven naar aanleiding van een artikel van W. Bronzwaer in het eerste nummer van de vorige jaargang van dit tijdschrift. Verder staan er in dit nummer gedichten en prozabijdragen.
| |
Septentrion 21 (1992), nr. 3
Het derde nummer van deze jaargang wordt geopend met een korte bijdrage van Jaap Goedegebuure over het werk van Hermans: L'oeuvre de Willem Frederik Hermans. Het artikel wordt gevolgd door Hermans' Preambule en zijn in het Frans vertaalde pendant. Verder bevat het nummer een bijdrage van Claudia Huisman over Van Eeden: Frederik van Eeden: Randonnée dans les Vosges (Journal de jeunesse). Daarachter bevindt zich de tekst Uit ‘Mijn Dagboek’ van Van Eeden met de in het Frans vertaalde tegenhanger.
De rubriek Actualités besteedt onder meer aandacht aan de volgende boeken: Marten Toonder, Vroeger was de aarde plat (door Jeroen Vullings), Cees Nooteboom, Philip en de anderen (door Tr.D. Cunin), Évelyne Wilwerth, Neel Doff (door Jan Lampo).
| |
SIC 7 (1992), nr. 2
In dit tweede nummer staat onder meer een aantal gedichten en prozabijdragen.
| |
Spektator 21 (1992), nr. 2
Het tweede nummer van deze jaargang wordt geopend met een artikel van Mieke B. Smits-Veldt: ‘Waer in ons daden, boven de Romeynsche zijn te prijsen’: Rederijkers dragen bij aan het Hollands zelfbewustzijn, Rotterdam 1598. Verder is er een bijdrage van G.J. Vis: Van harmonie en toonval: prosodiestudie in de negentiende eeuw.
De overige artikelen zijn gewijd aan de morfologie. Het zijn de teksten van voordrachten die werden gehouden tijdens de ‘Morfologiedagen 1991’ te Gent op 5 en 6 september 1991, te weten: Geert Booij, Congruentie in Nederlandse NP's, Johan de Caluwe, Deverbaal -er als polyseem suffix, Priscilla Heynderickx, Relationeel adjectief-substantief-combinaties en concurrerende constructietypes, Matthias Hüning, De concurrentie tussen deverbale nomina met ge- en op -erij, Dominiek Sandra, Problemen met morfemen: voor- en nadelen van de representatie van interne woordstructuur in het mentaal lexicon, en Ariane van Santen, Semantische factoren bij de vorming van denominale persoonsnamen op -er.
| |
Spiegel 10 (1992), nr. 2
Dit nummer bevat vier bijdragen die gewijd zijn aan vakinhoudelijke vernieuwingen in het onderwijs. Jannemieke van de Gein probeert in De bijdrage van zinsopbouwonderwijs aan stelvaardigheid: analyse van een leergang aannemelijk te maken dat een bepaalde vorm van grammaticaonderwijs een bijdrage kan leveren aan de stelvaardigheid. Kees Hammink gaat in zijn artikel Alfabetisering van volwassenen in op de vele antinomieën die er op dit werkveld liggen. Hilde Hacquebord richt zich op de Basisvorming Nederlands en Nederlands als Tweede Taal: werken aan een LAT-relatie. Lily Coenen ontwerpt het profiel van de literair competente lezer in Literaire competentie: werkbaar kader voor het literatuuronderwijs of nieuw containerbegrip?
In de rubriek Boekbesprekingen worden de volgende werken gerecenseerd: B. van der Leeuw en H. Bonset (m.m.v.J. Sturm), Vernieuwing in het moedertaalonderwijs. Een vergelijking van zeven case studies in het perspectief van leerplanontwikkeling (door Wolfgang Herrlitz), L.R. Lentz en H. van Tuijl, Het leerplan in Nederland. Een studie
| |
| |
naar vorm, inhoud en functie van het leerplan voor het primair onderwijs (door Albert Kamer), en T. Janssen, M. Overmaat, Tekstopbouw en stelvaardigheid. Een onderzoek naar de effecten van twee experimentele methoden voor tekstopbouw.
| |
Taalkundig Bulletin 22 (1992), nr. 1
Dit eerste nummer wordt geopend door Sietze Looyenga met Generieke zinnen, waarin hij ingaat op de interpretatie van dergelijke zinnen in een formeel semantisch kader. Cor Hoppenbrouwers onderzoekt in Drents en Gronings in Eindhoven welke veranderingen de taal ondergaat van Noordnederlanders die om economische redenen naar elders zijn vertrokken. In Suffixparen in het Nederlands verdedigt Jildou Popma de visie dat het onderscheid tussen bestaande en niet-bestaande suffixparen in het Nederlands beter kan worden beschreven in termen van selectionele restricties dan in termen van level-ordering. Het nummer wordt afgesloten met een bijdrage van Petra Hendriks, getiteld Ongewenste ambiguïteiten: een taalkundige bijdrage aan het emancipatievraagstuk.
| |
Tirade 36 (1992), nr. 341
Dit nummer bevat een aantal gedichten en prozabijdragen. Verder bespreekt Robert Anker onder de titel Een linkshandige dwarskop in de rubriek Herlezen het boek Opwaaiende zomerjurken van Oek de Jong. Tomas Lieske gaat in de rubriek Poëziekroniek in op het boek Klein blauw aapje van Huub Beurskens.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 108 (1992), nr. 2
Dit nummer wordt geopend met een artikel van H.F. Schatz en G. Will, getiteld Dialectresistentie in het Land van Axel. Een onderzoek in werkelijke tijd. Dan volgt een bijdrage van J. Peeters, ‘Diederic vanden Berne’ en ‘Ettels orloghe’. Verwijst Maerlant naar de Duitse heldenepiek? Het derde artikel is van J.B. Oosterman: Maerlant bewerkt. Over ‘Die Clausele van der Bible’ en een berijmd gebed. W. van Anrooij tenslotte onderzoekt De verhouding tussen Melis Stoke en Jacob van Maerlant.
In de rubriek Boekbeoordelingen worden onder meer de volgende boeken besproken: Cor Hoppenbrouwers, Het regiolect: van dialect tot algemeen Nederlands (door P.G.J. van Sterkenburg), Jan Fontijn, De Nederlandse schrijversbiografie (door G.C. Zieleman), en Catalogue of Books from the Low Countries 1601-1621 in the British Library (door G.C. Zieleman).
| |
Tijdschrift voor Taalbeheersing 14 (1992), nr. 2
In Schrijven met de tekstverwerker. Verschillen in het pauze- en revisiegedrag tussen pen & papier- en computerschrijvers onderzoekt L.L.M. van Waes wat de invloed is van de tekstverwerker op de organisatie van het schrijfproces. A.J.M. van der Geest en A. Jorna vergelijken in hun bijdrage Leesonderwijs en leesprestaties. Consequenties voor leestheorie en leesdidactiek de leesprestaties met betrekking tot technisch en begrijpend lezen van de hoogste drie klassen van twee typen scholen. In Modificaties van ‘twijfel’ als aanwijzing voor de typering van meningsverschillen doet W. Koetsenruijter verslag van empirisch onderzoek naar de typering van meningsverschillen. J. Wijffels, H. van den Bergh en S. van Dillen gaan in Het sturend effect van vragen met voorbeeldantwoorden na in hoeverre voorbeeldantwoorden in onderzoeksvraaggesprekken sturend zijn. De laatste bijdrage is van A. Braet: Cicero over de waarde van de retorische theorie voor de ideale redenaar.
In de rubriek Boekbeoordelingen worden de volgende werken gerecenseerd: F.S. Jungslager, Standpunt en argumentatie. Een empirisch onderzoek naar leesstrategieën tijdens het leggen van een argumentatief verband (door T. Ensink), en M. Overmaat, Lezen en schrijven met behulp van tekstschema's (door J.E.B. Andriessen).
| |
Verslagen en mededelingen van de KANTL 1991, nr. 1
Dit eerste nummer wordt geopend met een bijdrage van Roland Willemyns over De standaardisering van het Nederlands in Vlaanderen in de 19de eeuw en het eerste ‘Nederlandsch Congres’. In haar artikel De
| |
| |
beek en haar geheim 1857-1859 gaat Christine D'Haen in op het beekwater-thema bij Gezelle, dat in haar ogen niet de plaats krijgt die het verdient in de studie van Gezelles poëtisch werk. Rudolf van de Perre buigt zich over De geestelijk-literaire nalatenschap van Gery Helderenberg (1891-1979). De bijdrage van Elsbeth Wessel is gewijd aan Louis Couperus: ‘De boeken der kleine zielen’. ‘Een Haagse roman’? Maurits Vandecasteele vestigt de aandacht op Een onopgemerkt gebleven fragment van de ‘Spiegel Historiael’ in drie kolommen: codicologische en tekstkritische benadering. Willy Spillebeen bespreekt De legende van Uilenspiegel en Charles de Coster: een boek, een auteur, een vertaling.
| |
nr. 2/3
In dit dubbelnummer vinden we onder meer een artikel van Rudolf van de Perre over Mozart in de Nederlandse poëzie. Jan J.-M. Westenbroek gaat in ‘O wilde en onvervalschte pracht’. Een heterogeen gedicht in op een gedicht van Gezelle en trekt daarbij lijnen naar Ruusbroecs werk. Evert van den Berg en Amand Berteloot laten in hun bijdrage Taalgeografische variabelen in Middelnederlandse rijmen zien hoe dichters op grond van hun rijmwoorden zijn te lokaliseren. Het laatste artikel van Roland Willemyns gaat Over de efficiëntie van taalwetgeving. Bedenkingen bij recente gegevens i.v.m. de situatie in Québec.
| |
Vestdijkkroniek nr. 76 (1992)
Dit nummer heeft als thema ‘Vestdijk en de astrologie’. Het bevat de volgende bijdragen: Rico Bulthuis: Simon Vestdijk en de astrologie, Dick Vestdijk: Over sterrenkunde en astrologie; de nomos en de logos, Cornets de Groot: Vestdijk als Libra, Saar Bessem: Van dichter, magiër en componist, Hans Visser: Vestdijk en de astrologie, Ed van Dompselaar: Verantwoordelijkheid ‘en petit’, Fokkelien von Meyenfeldt: Astrologische aspecten in Aktaion onder de sterren, en H.A. Wage: De negende zang van Vestdijks Mnemosyne in de bergen. Poging tot interpretatie.
| |
IJsselakademie 15 (1992), nr. 3
In de dialectrubriek Warkschrift gaat Philomène Bloemhoff-de Bruijn in op de uitdrukkingen rond zwangerschap en geboorte die werden opgetekend door leden van het Werkverband Dialekten uit Deventer, Genemuiden, Urk en van het Kampereiland. Tegelijk met dit nummer verscheen ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van de IJsselakademie een repertorium op de artikelen die verschenen in de jaargangen 1 (1977) tot en met 14 (1991).
| |
De Zeventiende Eeuw 8 (1992), nr. 1
In het eerste nummer van deze jaargang vinden we onder meer de volgende, direct voor de neerlandistiek van belang zijnde bijdragen: W. Waterschoot, De Gentse drukkers Joos Lambrecht en Jan Cauweel, belicht vooral de activiteiten van de veelzijdige Lambrecht, drukker van onder andere refereinen en spelen ten behoeve van het Gentse rederijkersfeest uit 1539. E.K. Grootes gaat in op De ontwikkeling van de literaire organisatievormen tijdens de zeventiende eeuw in Noordnederland. Marijke Spies onderzoekt de religieuze betrokkenheid van de rederijkerskamer De Eglentier in haar bijdrage Rederijkers en Reformatie in de tweede helft van de zestiende eeuw in Amsterdam. In Schadt-Kiste Der Philosophen Ende Poeten (Mechelen 1621) bespreekt Marc van Vaeck aspecten van een blazoenfeest aan de vooravond van het einde van het Bestand. Jeroen Jansen gaat in De taal van het hof in op de taalopbouw en taalzuivering van het Nederlands in het verleden. In Rederijkerij te Batavia signaleert Karel Bostoen verenigingen in Indië die veel weg hebben van rederijkerskamers. P.J. Koopman besteedt aandacht aan Nicolaes Biestkens en de Nederduytsche Academie. De bijdrage Politiek, religie en literatuur van Ad Leerintveld handelt over het fonds van de Haagse drukker en uitgever Aert van Meurs en de familie Huygens Rudolf Rasch bespreekt Muziek in de Muiderkring, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de verwijzingen die we daarnaar vinden in de literatuur van enkele 17de-eeuwse auteurs. Mieke B. Smits-Veldt gunt ons een blik op Het Brabants gezicht van de
| |
| |
Amsterdamse rederijkerskamer ‘Het Wit Lavendel’. In Burgemeester Van der Werf als vaderlandse toneelheld laat Marijke Meijer Drees zien hoe in toneelliteratuur een politieke autoriteit als deze burgemeester tot nationale held kon uitgroeien. In ‘Om de Schouwburg voordeel bij te bréngen’ gaat J.W.H. Konst in op de activiteiten van David Lingelbach als toneeldichter en schouwburgpachter.
In de rubriek Signalementen wordt in het kort aandacht besteed aan een groot aantal recent verschenen boeken.
Jan Nijen Twilhaar
|
|