De Nieuwe Taalgids. Jaargang 84
(1991)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 236]
| |
Alchemie: een derde bodem in De Spiegel der MinnenRia Jansen-Sieben en Annelies van GijsenIn een recent proefschriftGa naar voetnoot1 werd de tot nu toe gangbare interpretatie van De Spiegel der Minnen via een analyse vanuit de astrologische invalshoek aanmerkelijk vernieuwd en verruimd. In dit artikel zal worden betoogd dat Colijn van Rijsseles stuk ook beelden en voorstellingen bevat, die mogelijk vanuit de alchemie kunnen worden begrepen. Deze alchemistische elementen maken integraal deel uit van hetzelfde complexe mens- en wereldbeeld dat ook in de astrologische achtergrond tot uitdrukking komt.
De relatie astrologie - alchemie, duidelijk aanwezig in de middeleeuwse traditie, treedt sterk op de voorgrond in het ‘modernere’ wereldbeeld dat vanaf de tweede helft van de vijftiende eeuw steeds meer terrein wint. Een aantal denkbeelden uit Colijns stuk kan alleen vanuit de achtergrond van dit wereldbeeld bevredigend worden verklaard. De hieronder nader uitgewerkte mogelijkheid om ook een alchemistische laag in het stuk aan te wijzen moet niet alleen worden gezien als een aanvulling op eerder onderzoek, maar beoogt tevens een weg te wijzen die wellicht ook bij de interpretatie van verwante fictionele teksten tot verrassende resultaten zou kunnen leiden. De tijd dat literatuurhistorici superieur glimlachend hun hoofd schudden over de naïviteit en het bijgeloof van ‘de’ middeleeuwers ligt inmiddels wel achter ons. De studie en beoefening van bijvoorbeeld de astrologie in de Middeleeuwen kan daardoor nu worden gezien als een naar de toenmalige opvattingen volstrekt legitiem, rationeel en zinvol streven om verbanden binnen de kosmos te begrijpen. Voor wie zich bezig houdt met teksten waarin dit soort denkbeelden een rol speelt blijkt enige vertrouwdheid met en onbevangenheid tegenover deze materie onmisbaar. Het lijkt ons inmiddels vrijwel overbodig om onderzoek op dit en aanverwant terrein uitvoeriger te verdedigen; ook een geruststellende verklaring omtrent onze persoonlijke opvattingen menen we wel achterwege te kunnen laten. De middeleeuwse astrologie en alchemie hebben gemeen, dat zij zich beide voornamelijk richten op processen in de materiële werkelijkheid, hetzij om die te verklaren, hetzij om ze te voorspellen of te beheersen. Ondanks hun op het oog nogal verschillende object en methode zijn er tussen beide vakgebieden velerlei raakvlakken en overlappingen. Net als de bekwame arts hield ook de onderlegde alchemist bij de keuze van het juiste tijdstip voor verschillende werkzaamheden terdege rekening met de invloed van de constellatie. Hij wist dat ook het ontstaan van de verschillende metalen te danken was aan de inwerking van de diverse | |
[pagina 237]
| |
planetenGa naar voetnoot2. Het gebruik om een aantal metalen aan te duiden met de symbolen van de planeten berust overigens op een traditie van ver voor onze jaartellingGa naar voetnoot3. De gebruikelijke combinaties zijn: zon - goud, maan - zilver, Mercurius - kwikzilver, Venus - koper, Mars - ijzer, Jupiter - tin en Saturnus - loodGa naar voetnoot4. Het astrologische wereldbeeld in De Spiegel der Minnen wijkt af van de traditioneel gangbare opvatting door een ingrijpende verschuiving in de emotionele lading. Mede door het kosmisch decor nemen de gevoelens en daden van de hoofdpersonen welhaast heroïsche proporties aan. Het woord ‘spiegel’ in de titel zou kunnen aanduiden dat het stuk beoogt een beeld te bieden van de ‘ware werkelijkheid’. En dat beeld is in een aantal opzichten onverwacht modern (‘renaissancistisch’). Dit geldt bijvoorbeeld voor de afschildering van de melancholicus als uitzonderlijk en daardoor aan extra risico's blootstaand persoonGa naar voetnoot5. De atmosfeer van het stuk als geheel lijkt mede te worden gekleurd door opvattingen die in de tweede helft van de vijftiende eeuw met name in Italië tot ontwikkeling kwamen. Neoplatonisme en hermetisme vormden daarbij een belangrijke voedingsbodem voor nieuwe denkbeelden over mens en kosmos. Paradoxaal genoeg gaf de grotere aandacht voor de menselijke vrijheid en waardigheid een sterke impuls aan astrologische, alchemistische en magische studies en bezigheden. Dit hangt nauw samen met de toegenomen ambivalentie van het mensbeeldGa naar voetnoot6. De mens, kroon der schepping en centrum van de kosmos, die in potentie hemel en aarde in zich verenigt en verbindt, staat telkens weer als Hercules op de tweesprong. Zijn vrijheid stelt hem in staat zijn hoogste mogelijkheden te verwezenlijken, maar evenzeer dieper te zinken dan een beest. Deze zware verantwoordelijkheid belast hem met de taak, de eigen werkelijkheid en het eigen lot met alle beschikbare middelen te doorvorsen en te beheersen. Kennis, in de eerste plaats zelfkennis, is essentieel bij dit streven. | |
[pagina 238]
| |
Tegen deze achtergrond is het niet slechts voorstelbaar, maar zelfs voor de hand liggend dat in De Spiegel der Minnen ook alchemistische symboliek aanwezig is. Per traditie waren astrologie en alchemie (‘astronomia inferior’Ga naar voetnoot7) zeer nauw met elkaar verbondenGa naar voetnoot8. Het nieuwe wereldbeeld dat een aanwijsbaar stempel op het stuk heeft gedrukt kenmerkt zich door een sterke innerlijke dynamiek, een voortdurende interpenetratie van materiële en spirituele krachten. Zowel in de alchemie als in de astrologie wordt deze zienswijze uitgedrukt in beelden die wij anthropo-morf zouden noemen. De mens als microcosmos herkent zich in, en herkent in zich, de kosmos als levend, bezield organisme dat door tegenstrijdige krachten, affecten en impulsen tot stand en in beweging wordt gehouden. De meest fundamentele en meest universele factor in dit krachtenveld is de liefde in al haar verschijningsvormen. Deze omvat zowel de transcendente hemelse liefde van of tot de Godheid als de ‘liefde’ die zwavel en kwikzilver (respectievelijk ‘mannelijk, vader, zon, koning, en - Jungiaans - animus’, en ‘vrouwelijk, moeder, maan, koningin, en anima’ genoemd) in ‘conjunctio’ (of ‘coïtus’) met elkaar verenigt. De aardse, erotische liefde tussen mensen ligt daar zo ongeveer tussenin, en is mede daardoor een zeer bruikbare metafoor om parallelle processen op andere niveaus te beschrijven. Met name de alchemie bedient zich van symbolen en beelden met een soms uitgesproken erotisch karakter. Uit dit soort voorstellingen, waarin ‘tegenpolen’ zich fysiek en emotioneel met elkaar verenigen, blijkt de verwevenheid van twee aspecten van de alchemie, die zich later ieder afzonderlijk zullen ontwikkelen. De ‘materiële’ richting werd de voedingsbodem van de tegenwoordige scheikunde; de ‘spirituele’ maakt nu nog slechts deel uit van sommige vormen van esoterie. Beide stromingen houden zich bezig met loutering, transformatie en het verweven van inzicht in deze processen. De liefdesgeschiedenis die op het eerste vlak de stof vormt van De Spiegel der Minnen weerspiegelt in zijn ontwikkeling de invloed van de kosmos. De astrologische agentia die in het stuk optreden, de planeten Saturnus, Venus en Phoebus (de zon) en het dierenriemteken Leo, spelen een wezenlijke rol bij het motiveren van karakter, neigingen en gedrag van de hoofdpersonen. Achter dit prominent aanwezige astrologische niveau lijkt ook nog een alchemistische symboliek schuil te gaan. De stof van het stuk leent zich uitstekend om een proces van verbinding, loutering en transformatie in termen van erotische liefde uit de beelden. Bovendien kan de voorstelling ook worden omgekeerd: de ‘queeste’ van de alchemist wordt | |
[pagina 239]
| |
steeds voorgesteld als een ‘quête amoureuse’, waarbij de minnaar door de dramatische hartstocht een chaotische fase doormaaktGa naar voetnoot9. In dit licht bezien weerspiegelen de liefde en dood van de Saturnus-kihderen Dierick en Katherina een veel universeler proces van ‘kosmische erotiek’: Tevens komt in de vijftiende eeuw de opvatting tot stand dat bij uitstek Saturnus-kinderen geroepen zijn voor het Grote WerkGa naar voetnoot10. Het alchemistisch proces bestaat in grote lijnen uit drie fasen, die fundamenteel verbonden zijn met achtereenvolgens de kleuren zwart, rood en wit. Het eerste stadium, het Zwarte Werk, is dat van Saturnus, het zwarte lood, vader en dood van alle metalen, die hij oplost. Hij is immers de Kronos die zijn kinderen verslindt, onder zijn heerschappij gedoemd tot melancholie, krankzinnigheid en dood, en die elkaar als geliefden pas vinden in de zwarte, Saturnale dood (waarvan een echo in het nu niet langer raadselachtige vers 1542: ‘verswerten van tcoluer’). Deze fase van het Grote Werk leidt via een aantal stadia tenslotte tot de ‘putref actio’, de rotting, waardoor een nieuw rijpingsproces mogelijk wordt. Een anonieme vijftiende-eeuwse alchimist geeft daarvoor een typisch hermetische formulering: ‘In het begin zult gij onze Stenen nemen en ze in het graf begraven en een huwelijk tussen hen voltrekken opdat ze zouden samenslapen. De zwartheid zal u zeggen wanneer zij zullen sterven, want binnen die tijd zullen ze zwellen, opborrelen en rotten. Aldus betaamt het door de poort der zwartheid te gaan als gij het bestendige licht wilt bereiken, want de zon is donker bij zijn opkomst’Ga naar voetnoot11. De liefde van Dierick en Katherina komt in het stuk niet verder dan de fase van het Zwarte WerkGa naar voetnoot12, het stadium van Saturnus, die in hun geschiedenis een doorslaggevende en tenslotte fatale rol speelt. Katherina's laatste wens, haar verzoek om met Dierick in hetzelfde graf begraven te worden, zinspeelt mogelijk op de alchemistische ‘inhumatio’ en ‘putrefactio’: 5963[regelnummer]
Ick en begheere ter werelt niet meer haven
Dan ick metten ghenen, die ick begheerde
In minnen, verrotten mach in deerde.
Zowel zijzelf als haar nabestaanden en de epiloogsprekers drukken de hoop uit dat zij en Dierick uiteindelijk in het hiernamaals voorgoed met elkaar verenigd zullen zijn. Het sterven draagt zo de kiem van vernieuwing en leven in zich. Dit geldt ook voor het Zwarte Werk, waar de oplossing van de oorspronkelijke materie noodzakelijk is om de voortgang van het transformatieproces mogelijk te maken. Katherina en Dierick zijn tenslotte door ‘de poort der zwartheid’ gegaan om, gelouterd en getransformeerd, het eeuwige licht te bereiken. In dit stuk staat dus het Zwarte Werk centraal, en hoewel de twee volgende fasen, de ‘digestio’ (het verteringsproces, d.i. het Rode Werk) en de ‘sublimatio’ (de loutering, het Witte Werk) niet behandeld worden, wordt daar toch nadrukkelijk naar verwezen door de actieve aanwezigheid van de beide personages Venus en | |
[pagina 240]
| |
Phoebus, met hun evidente alchemistische symboliek. Want zoals Saturnus verbonden is met het lood, de melancholie en de dood, zo staat Venus, het koper, het morgenrood, de roos en het vuur van de liefde, voor de tweede fase, en Phoebus, het goud en de triomf van het verblindende licht, voor de eindfase. De drie optredende planeten, die bij hun eerste verschijning ook in deze volgorde aan het woord komen, vragen wellicht om een interpretatie in een dubbele of zelfs meervoudige symboliek. In de alchemie is dat nogal gebruikelijk: door zich in duistere ('hermetische') allegorieën uit te drukken hielden de (Hermes-)adepten hun kennis binnen de kring van ingewijdenGa naar voetnoot13. Zo is Phoebus niet alleen het goud, maar ook de zwavel, het goud-in-wording, het vaste element, mannelijk bij uitstek. De steeds daarmee gepaard gaande figuur is Venus, de maan, het vrouwelijke, vluchtige element, zilver, kwikzilver of witte zwavel. Deze twee zijn het koninklijke paar, de alchemistische geliefden, zonder wie het hele proces ondenkbaar zou zijn. Op het stadium van de putrefactio, die het Zwarte Werk afsluit, volgt dat van de digestio, het begin van de eigenlijke omzetting. Het symbool van dit stadium is de Leeuw. Het late optreden van Leo, pas in het zesde spel, direct na de dood van Die-riek en vlak voor die van Katherina, valt dus op een moment dat geheel overeenstemt met de alchemistische volgorde. Zelf omschrijft Leo zijn taak trouwens onder meer als ... des menscens figueren
Van quaetheit pueren, om duechts verstringhen.
Hoewel hij in de eerste instantie optreedt als straffer, presenteert hij zich in zijn monoloog (5732-5750) vooral als potentieel veredelende invloed. Er zijn meer elementen in De Spiegel der Minnen die in het licht van een alchemistische interpretatie een extra dimensie krijgen. Zo roept het tafereeltje waarin Saturnus Jalours Ghepeyns brouwt het nogal suggestieve beeld op van een alchemist in zijn laboratorium: 2487[regelnummer]
Ick brasse, ick brouwe, ick blase, ie stoke
Als Saturnus; tis wonder wat ie coke
Hier in de ketel der memorien...
waarna hij de grote gevaren van zijn invloed afschildert, die hij vervolgens relativeert door te wijzen op Gods almacht en de vrije wil. Sommige domme mensen echter ‘verkiesen ravens voor wilde swanen’. Ook dit beeld wordt in een alchemistische context significant: raaf en zwaan zijn de symbolen voor respectievelijk het (zwarte) begin- en het (witte) eindstadium van het Grote Werk! De zwaan - zwart vlees, witte gedaante - is, ten overvloede, de uiteindelijke integratie van het Zwarte Werk in het Witte Stadium. ‘Le symbolisme du cygne est hé a la fois au thème des noces et a celui de la transmutation finale’Ga naar voetnoot14. Op het schilderij ‘De verloren zoon’ van Jeroen Bosch, dat velen als een alchemistisch te duiden tafereel beschouwen, verlaat de zwerver een herberg met als uithangbord een zwaan; in de | |
[pagina 241]
| |
open deur staat een verliefd paarGa naar voetnoot15. In dit licht geeft het stof tot denken, dat ook de herberg in Dordrecht waar Katherina Dierick bezoekt ‘Inde swane’ heet. Ook de (anders onduidelijke) symboliek van de kaars en de spiegel, die Katherina op haar doodsbed aangeboden krijgt, past in dit geheel. Zo wordt in de Practica una cum duodecim clavibusGa naar voetnoot16 de vierde sleutel naar het eerste stadium, de ‘nigredo’, het Zwarte Werk, afgebeeld als een staand skelet met een brandende kaars. EldersGa naar voetnoot17 fungeert hetzelfde als symbool voor de vier elementen. De spiegel zou de steen der wijzen kunen voorstellen, maar ook het ‘speculum naturale’ dat de alchemist voortdurend moest ondervragen. Overigens blijkt uit de illustraties bij alchemistische handschriften een sterke voorkeur voor zinnebeeldige voorstellingen van dit type. Zo wordt in onder meer de Splendor Solis de steen der wijzen voorgesteld als een fraai geklede, tweehoofdige hermafrodiet: vereniging der tegendelen. Hij heeft een rode en een witte vleugel, die het Rode en het Witte Werk aanduiden, en houdt in de rechterhand een ei, symbool van de vier elementen, en in de linker een spiegel; ‘in ihm spiegelt sich die Landschaft, so wie sich in der Kunst der Alchimie die Natur widerspiegelt’Ga naar voetnoot18. Als we ‘minne’ opvatten in de betekenis ‘alchemistische queeste’, dan geeft dat nog een extra dimensie aan de titel van het stuk. De liefdesgeschiedenis op het eerste plan van De Spiegel der Minnen en de alchemistische parallellen kunnen, gezien de strekking van het stuk, op elkaar betrokken worden door ze te zien in hetzelfde licht: dat van de spirituele transformatie. Vanuit dit perspectief zijn zowel aardse liefde als materiële alchemie allegorisch te interpreteren. Het is dan ook geen toeval, dat sommige alchemistische teksten deugden en ondeugden opnemen in schema's die de relatie tussen grondstoffen, planeten en zodiak weergeven. Voorbeelden zijn te vinden in het Lumen animaeGa naar voetnoot19, Raymundus Lullus' Opera Chemica, en in een zeer belangrijke Middelnederlandse alchemistische tekstGa naar voetnoot20: ‘Ces associations avaient pour but de rappeler que l'alchimie était aussi un exercice spirituel: la rédemption et l'apparition de l'or étaient le terme d'une lutte entre les principes du bien et du mal.’Ga naar voetnoot21 De beginfase van het alchemistische louteringsproces staat dus centraal in deze (althans op het eerste niveau) droevig-eindigende liefdesgeschiedenis. De ethische implicaties hiervan reiken ver. Zo wordt vanuit deze nieuwe interpretatie des te duidelijker, dat het verhaal juist niet tragisch is. Integendeel, het toont het aanvangsstadium van een nog onvoltooid proces van transformatie, veredeling en verlossing. Dit resulteert bij de hoofdpersonen tenslotte in een sterk toegenomen | |
[pagina 242]
| |
zelfkennis, in de eerste plaats als inzicht in de eigen tekortkomingen. Deze zelfkennis leidt mede tot het bewustzijn dat de onontkoombare putrefactio tegelijkertijd een vereniging in de dood en een loutering mogelijk maakt. Men zou zich nu kunnen afvragen wat tenslotte het eigenlijke onderwerp van het stuk is. Een ongelukkig aflopende liefdesaffaire, een astrologische casebeschrijving, of het verloop van een alchemistisch transformatieproces? Het moge duidelijk zijn dat hier geen sprake kan zijn van een keuze voor het een of het ander. Hetzelfde principe, dezelfde dynamiek manifesteert zich in al deze processen van verbinden en scheiden, leven, dood en wedergeboorte. De stof, de ‘seer amoureuse historie van Dieric den Hollandere’, leent zich uitstekend voor het zichtbaar maken van de meest menselijke en de meest universele kracht- en spanningsvelden. Mocht deze hypothese kloppen, dan is De Spiegel der Minnen nóg complexer, nóg knapper gestructureerd dan tot nogtoe is verondersteld. Het stuk biedt dan een meesterlijk amalgaam van religieuze, astrologische en alchemistische symboliek. En - ten overvloede ! - deze drieledige combinatie is typisch alchemistisch. |
|