| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Bzzlletin 11 (1982), nr. 100
Dit novembernummer, dat grotendeels gewijd is aan De literaire kritiek, opent met een artikel van Frans C. de Rover, waarin hij Enkele tendensen in het narratieve proza 1970-1980 nader onder de loep neemt. - Johan Diepstraten heeft een gesprek over literatuuropvattingen en literaire kritiek met de critici Jaap Goedegebuure, Carel Peeters, T. van Deel, Wam de Moor, Willem Kuipers en Anthony Mertens. - Chris van der Heijden vraagt over dit onderwerp de mening van de auteurs Harry Mulisch, Hannes Meinkema, Rutger Kopland en Léon de Winter. - Het gesprek dat Rita Blooy met J.J. Oversteegen voerde, kreeg de titel De vrolijke veldtocht van Merlijn mee. - De dominante Nederlandse literaire kritiek in de tachtiger jaren wordt belicht door Graa Boomsma en August Hans den Boef. - In Een kwestie van buigen of barsten betoogt Rein Bloem dat een criticus de ‘moeilijkere’ gedichten niet moet aanpakken ‘als een padvinder met een bord voor zijn kop, maar als avontuurlijke wandelaar die elk bordje verboden toegang niet ziet, laat staan het voor anderen neerzet’. - Jacques Kruithof geeft - blijkens de ondertitel - een voorstudie voor een geschiedenis van de Literaire tijdschriften. - Tot besluit richt Aart van Zoest zich op de Literaire kritiek in Frankrijk en belicht Gerda Meijerink de Literaire kritiek in de Bondsrepubliek.
| |
Dietsche warande & Belfort 127 (1982), nr. 9
opent met een redactioneel In memoriam Paul Lebau. - Voorts een bijdrage van Wilfred Jonckheere waarin hij Jozef van Hoecks Voorlopig vonnis analyseert en als drama van formaat betitelt. - Marius Buning schrijft over de James Joyciade 1982. - In Werk van Frank Liedel bespreekt André Demedts diens roman Bakker en het verhaal De krant uit Santa Fe. - De rubriek ‘Kroniek’ bevat een bijdrage van Marcel Janssens over Paul de Wispelaeres Mijn huis is nergens meer. Rudolf van de Perre plaatst de bundel Cel van Armand van Assche In een ander doorzichtiger licht. Hugo Brems vat het merendeel van Paul Snoeks poëzie op als ‘transformatie van een fundamenteel erotische dynamiek’. Tenslotte besteedt Jaak de Maere in Noordnederlands proza aandacht aan Jan Siebelinks En joeg de vossen door het staande koren en Frans Kellendonks Letter en geest.
| |
Dokumentaal 11 (1982), nr. 3
Deze aflevering bevat o.a. een Inventarisatie literair-historische opdrachten 1971-1982 en een bijdrage van K. Bostoen over Bio - bibliografie van Gerard Goossens (ca. 1545-1603).
| |
De gids 145 (1982), nr. 8
opent met een artikel van J.D. Querido over de invloed die Menno ter Braak op zijn denken uitoefent. - Wiel Kusters' Aantekeningen over Leopold vestigen de aandacht op een verondersteld verband tussen Leopolds ‘Om mijn oud woonhuis peppels staan’, diens Christus-verzen en Emily Brontës Wuthering Heights. - In de rubriek ‘Kroniek en kritiek’ schrijft Aleid Truijens over (het naturalistisch-realistische werk van) Emants en Coenen in de jaren tachtig.
| |
| |
| |
Levende talen nr. 375
De bepalingen van het leesdoel en het gebruik van tekstonafhankelijke vragen in het leesonderwijs worden in Lezen met je eigen ogen onder de loupe genomen door Henk Kreeft en Willem van Paassen. - Namens de Didactiekcommissie Nederlands (DCN) vragen Hans van Tuyl en Lodewijk de Groot aandacht voor Werken met een eigen methode.
Boekbespreking: F. van Eemeren en R. Grootendorst, Regels voor redelijke discussies (door Wim van Beers).
nr. 376
Deze aflevering staat geheel in het teken van Kennis van Land en Volk. Irène Randoe - Steinert verdiept zich in de Cultuuroverdracht in het onderwijs van het Nederlands als tweede taal. - Siel van der Ree schrijft: Vooral zelfkennis leidt tot kunde: iets over Nederlandkunde. - J. Descamps beziet Nederlands als vreemde taal. Enkele aspecten van het onderwijs van het Nederlands ‘extra muros’.
| |
Maatstaf 30 (1982), nr. 10
In deze aflevering een uitvoerige bijdrage van Rudolf Bakker over Marcel Schwob. - In zijn Ceterum censeo schrijft Rob Schouten over D. Hillenius' De onrust bewaren, Jean-Paul Franssens' Lilis en Rien Vroegindeweijs Statig landschap achter glas.
| |
Moer 1982, nr. 6
‘In deze laatste aflevering van jaargang '82 komen de eerste artikelen van twee series die in de volgende jaargang worden voortgezet’, aldus de inleiding. Zo schrijft Marion Haanen-Thijs in de serie Zorgbreedte, een reeks over het basisonderwijs, over de vraag: ‘Wat doen we met onze moeilijke kinderen op school?’ - De reeks over de Middenschool wordt gestart met een artikel van Ingrid Verheggen en Anton Pfeiffer waarin experimenten in het moedertaalonderwijs centraal staan. - In Moedertaal en projectonderwijs richten Dorée de Kruijk en Dick Waterhout hun aandacht op de ontwikkeling van lesmateriaal en de praktijk van projectonderwijs. - Hans Goosen laat zien hoe leraren van het Tilburgse Pauluslyceum trachten de vakgrenzen te doorbreken en op zoek zijn naar manieren van samenwerking.
| |
Onze taal 51 (1982), nr. 11
Bert Edens geeft in Solliciteren en selecteren een persoonlijk verslag van hoe het taalgebruik in sollicitatiebrieven de weg naar de nee-stapel markeert. - Verder een vijftal reakties op het eerder verschenen artikel ‘Waarom Spelling - 85 zou moeten mogen’. - In Van wentelwiek tot canvassen gaat J.G.A. Thijs in op nieuwe woorden in het Nederlands die het wel of niet ‘gehaald’ hebben. - W.B. Rombouts geeft enige staaltjes van Taaleconomie. - Marlies Philippa schrijft Over appels en zo. - Een boekbespreking tenslotte van: Dr. P. van Hauwermeiren, Leesbaar Nederlands (door J.H. Maureau).
| |
Spektator 12 (1982/'83), nr. 3
G.E. Booij opent met een studie over Lexicale Fonologie en de organisatie van de morfologische component. - Maarten van Buuren staat stil bij de interpretatie van literaire
| |
| |
werken, onder het motto: Interpreteren: Productie of Reproductie? - Verder een bijdrage van Mieke B. Smits-Veldt, getiteld: De opening van de ‘Neerlandische Academia De Byekorf’. Melpomene presenteert: Gijsbrecht van Hogendorps ‘Orangien - tragedie’. Met Een verboden kamer in de taalkunde wil Alied Blom laten zien hoe het taalbeschrijvend handelen in de transformationeel-generatieve taalkunde bepaald wordt door onaantastbaar geachte koppelingen van theoretische concepties en descriptieve analyses die die conceptie steunen.
Boekbesprekingen: Lea Dasberg m.m.v.J.E. Hilhorst-Haars, Anke Boelens en Benedicte Wilshaus, Het kinderboek als opvoeder. Twee eeuwen pedagogische normen en waarden in het historische kinderboek in Nederland (door Noortje Briët, Frieda Knol en Adrienne Zoontjen); Willem Bilderdijk, Ik reikhals naar het graf. Een bloemlezing uit zijn gedichten door Peter van Zonneveld, en Willem Bilderdijk, Speels Vernuft. Rebusbrieven en bedriegers toegel. door J. Bosch (beide door Peter Altena); Van den vos Reynaerde. Reinart Fuchs. Mittelniederländischer Text und deutsche Übertragung. Hrsg. und übers. von Amand Berteloot und Heinz-Lothar Worm (door F. Lulofs); Cornelis Schook, Handboekje voor letterzetters, boekdrukkers en correctors, 1854 & 1860. Fotoherdr., voorz. van een inl. en registers op personen en termen uit het ‘Handboekje’ door Frans A. Janssen.
| |
Spiegel historiael 17 (1982), nr. 11
In dit themanummer over homoseksualiteit o.a. een studie van H. Hafkamp over Homoseksualiteit in de Nederlandse literatuur.
nr. 12
F.P. van Oostrom informeert de lezer over De Middelnederlandse Proza-Lancelot. - Anne Marie Musschoot haalt Cyriel Buysse 1859-1932 voor het voetlicht.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 98 (1982), nr. 4
J. Goossens schrijft over Oudnederlandse en vroegmiddelnederlandse letterkunde. - J.C. Arens put Uit oude woordenboeken. 1. Vlaams in een (Gents?) Catholicon. - M.A. Schenkeveld-van der Dussen heeft een studie gemaakt van Gelegenheidsdrukwerk van Joannes Six van Chandelier/I.S.V.C.
Boekbeoordelingen: J. Boets, Dat gebied waar mensen zijn. Een wandeling door de poëzie van Guido Gezelle, en Guido Gezelle, Tijdkrans, in verkort bestek met inleiding en aantekeningen door K. de Busschere (beide door J.J.M. Westenbroek); P.C. Hoofts Rampzaeligheden der Verheffinge Van den Hujze Medicis. Naar de autograaf uitgegeven, ingeleid en toegelicht door J. de Lange (door L. Strengholt); J. Renkema, De taal van ‘Den Haag’. Een kwantitatief-stilistisch onderzoek naar aanleiding van oordelen over taalgebruik (door M.C. van den Toorn).
| |
Tijdschrift voor taalbeheersing 4 (1982), nr. 3
In hun artikel De betekenis van Creatief Schrijven geven Rudolf Geel, Ellen Ros, Winnifred Simon, Désirée Vlaar en Arne van Zweden een karakterisering en analyse van de werkvorm Creatief Schrijven, die onder meer wordt gepresenteerd als een middel ter vergroting van de schriftelijke taalvaardigheid. - In het kader van de konversatieanalyse onderzoeken J. Mönninck en A. van der Klugt Hoorderssignalen als struktureringselementen. - Gerrit van Dam en Michèle Brinkerink-Carlier bespreken in Het leren en
| |
| |
herinneren van teksten als samengestelde processen een vijftal experimenten, uitgevoerd om aan te tonen dat lezers tijdens het bestuderen van een tekst verschillende soorten van kennis in hun geheugen registreren. - A.C. Braet buigt zich over Object, doelstelling en methode van de klassieke retorica; Overeenkomsten en verschillen met de moderne taalbeheersing. - A.F. Snoeck Henkemans biedt in de vorm van een kort referaat Een aanvulling op het afleidingsschema voor verzwegen argumenten, dit naar aanleiding van een eerder verschenen artikel van Van Eemeren en Grootendorst. - Eveneens in de vorm van een kort referaat geeft J. Renkema een Reactie op Boekbeoordeling ‘De taal van Den Haag’. - Het laatste referaat, van Anne de Vries, gaat over Rudolf Geel als Groot-Inquisiteur. Reactie op Boekbeoordeling ‘Beste brave burger’. - Een boekbeoordeling van: F.H. van Eemeren en W.K.B. Koning (red.), Studies over taalhandelingen (door A. Boeren-Verbiest). - Van de hand van M.A. Haft-van Rees en A.F. Snoeck Henkemans tenslotte een Bibliografie ‘cognitieve verwerking van teksten’ 1980.
| |
Tirade 26 (1982), nr. 282/283
Compromis of synthese? vraagt P.F.H. Lauxterman zich af in zijn bespreking van C.I. Dessaurs (= Andreas Burnier) nieuwste boek De droom der rede. - Michel Bartosik schrijft in Wat zegt meer licht als er nog licht is over Gerrit Kouwenaars in het wit (uit de bundel volledig volmaakte oneetbare perzik, 1980). - Herman de Coninck opent De speeldoosjes van Wilfred Smit in een artikel over de poëzie van deze dichter. - In Entree (3) belicht Wiel Kusters ‘Wat brengen? Wat mijn hand’ van J.H. Leopold en Luceberts ‘gestolen heelal’. - In de rubriek ‘Documenten’ vraagt Charles Vergeer aandacht voor de briefwisseling tussen Arthur van Schendel en Simon Vestdijk en schrijft Max Nord over Vestdijks pelgrimstocht naar Van Schendel.
r.w.w.m. v.d. drift
w. merlijn
|
|