| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Maatstaf. XVIII. Nr. 4/5
In dit Zeeland-nummer gaat Jan Gommert Elburg uit van de veronderstelling Als we nou eerlijk zijn en van hieruit benadert hij zichzelf. - Vera Dunham was In gesprek met Isaac Faro. - P.J. Meertens wijdt enkele pagina's aan Bloei, inzinking en opleving van het letterkundig leven in Zeeland voor 1880. - Marie Boddaert schrijft over Marie Boddaert. - Ha.C.M. Ghijsen schreef een artikel Over Betje Wolff's Zanggodin en het genot van brieven-schrijven. André Oosthoek houdt zich bezig met P.C. Boutens en het nieuw' evangelie. - Marko Fondse: Bij mezelf op het matje.
Nr. 6
S. Carmiggelt was In gesprek met A. Roland Holst. - In het gesprek dat Herwig Leus voerde met Louis Paul Boon was éen van Boontjes uitspraken: ‘Ik weet echt niet meer aan welke kant ik moet gaan staan’. - In gesprek met Jan Emmens noteerde Ben Bos o.a. de opmerking ‘Zelf heb ik, periodiek, het gevoel dat er in mijn werk te veel rotzooi zit’. - Martin Ros en Gerrit Komrij waren In gesprek met Simon Carmiggelt: ‘Twijfelen is toegestaan’. - Anton Korteweg en Murk Salverda waren ook al In gesprek, en wel met Riekus Waskowsky; ‘mijn poëzie komt desnoods met een beetje bitterzout’. - Martin Mooij tenslotte was In gesprek met Adriaan van der Veen. Niet ten onrechte draagt dit Maatstaf-nummer de titel ‘Gesprekken met schrijvers’.
| |
Raam. Nr. 67
R.A. Cornets de Groot beschouwt in Met andermans veer III / De tyrannie verdrijven het werk van Harry Mulisch. - Anton Korteweg en Theo J. de Looy voerden een Gesprek met Jaap Harten. - Roger van de Velde schreef in 1969 zijn ‘Recht op antwoord’ en nu beschouwt J.J. Wesselo Het antwoord van Roger van de Velde. - In de rubriek Nieuwe Boeken o.a.: Met dauw op het netvlies, een bespreking van Paul Snoeks ‘Gedichten 1954-1968’, door P.A. van Gennip; in Uit het leven gegrepen bespreekt Anton Fasel ‘De 10 minuten van Stanislao Olo’ van Jos Vandeloo; over Afstandelijke proza spreekt Anton Fasel n.a.v. ‘De parkwachter is gek’ van Ronke G. Broersma.
| |
Tirade. Nr. 159
H.A. Gomperts wijdt een aantal pagina's aan het Grensverkeer met kitsch en subliteratuur.
Nr. 160
J.H.W. Veenstra schrijft een uitvoerige beschouwing over Van Ostaijen en het organische vers. - In Nooit meer slapen of naar het middelpunt der aarde belicht J. Fontijn de ‘filosofische boodschap’ in Hermans' ‘Nooit meer slapen’ en de wijze waarop Hermans aan zijn ‘boodschap’ vorm heeft gegeven.
| |
Raster. V, Nr. 3
Jacq Firmin Vogelaar stelde een uitgebreide Topografie van een materialistiese literatuurteorie samen.
| |
| |
| |
Kentering. XI, Nr. 4
Jan van der Vegt las de poëzie van Gerrit Komrij en vond de zeer verborgen bedoelingen zeer interessant. - Fernand Auwera voerde een Gesprek met Jaap Kruithof.
| |
Levende Talen. Oktober
H.A. Wage onderzoekt mogelijkheden en wenselijkheden bij bespreking van werk van Vondel in de klas. - P.A.G. Dijkstra besluit met Spelen met de pen III zijn serie over ‘Productief schriftelijk taalgebruik in de klas’. - De redactie publiceert een artikel dat in 1963 is geschreven: Het Woordenboek der Nederlandsche Taal, door G.J. Uitman, die gelukkig in de gelegenheid is gesteld met een Postscriptum, van begin 1969, een overzicht te geven van toen recent verschenen afleveringen van het W.N.T. - B.B. Jagt levert een korte bijdrage over Spraakkunst en stilistiek op de m.a.v.o. - Enkele boekbesprekingen van voor het merendeel al oudere publikaties: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, Het dichterschap van Hubert Korneliszoon Poot; C. Huygens, Avondmaalsgedichten en Heilige Dagen, ed. F.L. Zwaan; en J.D.P. Warners en L.Ph. Rank, Bacchus. Zijn leven verteld en verklaard door dichters, mythografen en geleerden, deel I (alle drie besproken door B. de Ligt); en P. Hijmans, J.W.F. Werumeus Buning (door P.H.S. Batelaan).
November
L.M. van Dis publiceert een fragment van zijn voordracht Jacobus van Looy in het huis van zijn jeugd. ‘De volledige tekst zal verschijnen in het jaarboek van Haerlem’. - Een aantal boeken die Op de tafel van de redacteur... zijn blijven liggen, worden nu kort gerefereerd.
| |
Forum der Letteren. 1970, Nr. 2
Ruim twintig pagina's worden ingenomen door voordrachten gehouden tijdens de bijeenkomst van de Algemene Vereniging voor Taalwetenschap begin dit jaar: J.S. ten Brinke, J.W. Fossen, R.S. Mossel en E.M. Uhlenbeck handelden over Taalwetenschap en (taal) onderwijs; S.C. Dik geeft een Kort verslag van de discussie.
| |
Onze Taal. XXXIX, Nr. 9
Twee pagina's ter inleiding op het inmiddels gehouden achtste congres ‘Onze Taal’: Wat nog niet in Van Dale staat. - C.A. Zaalberg schrijft over Ismen: Ter vermijding van misverstand. - Verder drie kleine bijdragen, over Gerechtsauditeur?, over Het langste woord in het Nederlands en over Aanstalte(n).
Nr. 10
Het nummer opent met een niet ondertekende bijdrage over Synoniemen. - A.J. Vervoorn schenkt aandacht aan en vraagt meer aandacht voor Leestekens, voor allemaal: Van ironieteken tot klerehaak (te weten: &). - Van de overige problemen en probleempjes die aan de orde worden gesteld noemen we de regels gewijd aan: Is juistheid juist of onjuist?, aan Poliesie of polietsie?, aan Persoonlijk en aan Hen - hun. - Voorts signaleert C.A.Z. Het meelijdend voorwerp en een Juridische reuzekneep en wordt hij ter verantwoording geroepen omdat een stelling door hem als Minder welgesteld was betiteld.
| |
Driemaandelijkse bladen. XXII, Nr. 2/3
In een persoonlijk gehouden woord vooraf: Dialectindeling en structuurgeografie,
| |
| |
leidt K. Heeroma deze dubbele aflevering in, waarin drie voordrachten worden gepubliceerd die op het laatste Nederlands filologencongres zijn gehouden: J. Goossens, De indeling van de Nederlandse dialecten; G.H. Kocks, Structuurgeografie in Drente; en H. Entjes, Structuurgeografie in Overijssel. Een negental los bijgevoegde kaarten completeren de aflevering.
| |
Leuvense Bijdragen. LIX, Nr. 3
Met The phonemic status of ‘ng’ and the existence of a phoneme /g/ in Dutch levert O. Leys een bijdrage tot de generatieve fonologie. - W.H. Beuken vergelijkt De verstechniek in de beide Bliscapen.
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift. XXIII, Nr. 6
Mathieu Rutten schrijft over B.F. van Vlierdens ‘Van In 't Wonderjaer tot De Verwondering, Een poetica van de Vlaamse roman.’
Nr. 7
Martien J.G. de Jong publiceert een Brief over poëzie-interpretatie.
| |
Dietsche Warande & Belfort. CXV, Nr. 7
Albert Westerlinck publiceert een fragment uit zijn in boekvorm te verschijnen Gesprekken met Walschap. - Hugo Brems behandelt kort Zes dichters bij Colibrant, te weten Marleen De Cree - Roex, Joannes Marijnen, Lode de Visscher, Jan Gezel, Annie Reniers en Marcel Obiak
Nr. 8
Jan H. Cartens schrijft over Jan Engelman als literair criticus. - Karel Meeuwesse geeft een commentaar op een gedicht van Jan Engelman: Panta Rei, het gedicht van een Meerman. - Gust Faes houdt zich bezig met een bundel gedichten van Leopold M. van den Brande: In staat van ontbinding. - In de rubriek Kroniek bespreekt Luk Adriaens ‘De aftakeling’ van Laurent Veydt: Spelen met de schriftuur.
| |
Ons Erfdeel. XIV, Nr. 1
Martien J.G. de Jong wijdt een aantal pagina's aan Het jeugdproza van Maurice Gilliams. - Erik Slagter onderneemt ten aanzien van Lucebert schrijver-schilder: een poging tot inventarisatie; hij sluit zijn artikel af met een Bibliografie van Luceberts gedichten over beeldende kunst, inleidingen tot katalogi en openingen van tentoonstellingen, benevens een Overzicht van illustraties van Lucebert in tijdschriften en boeken. - In de rubriek ‘Internationale impulsen in de nederlandse letteren’ beschouwt Eugène van Itterbeek Jan Walravens en het existentialisme. - Sadi de Gorter geeft informatie over L'institut néerlandais de Paris. - Hans Combecher maakt enige opmerkingen over de manier waarop Het nederlandse taalgebied in duitse schoolboeken belicht wordt. - De Bibliografie van het nederlandstalige boek in vertaling beleeft haar negentiende aflevering. - In de rubriek Kulturele Kroniek o.a.: Georges Wildemeersch over Roger van de Velde:raadsel en geval; Kees Fens bespreekt ‘De ravenveer’ van Ida G.M. Gerhardt; Marcel Janssens over Daniël Robberechts: dokument of kreatie; Jan van der Vegt over Wim Huyskens: de dichter met de bijl; Paul de Wispelaere bespreekt Essays van Eugène van Itterbeek; Aldert Walrecht over Gerrit Krol: De ziekte van Middleton; Jan H. Cartens: Verkenning van de Nederlandse letterkunde; Emiel Willekens schrijft over Een Winter aan Zee van A. Roland Holst.
| |
| |
| |
Ons Geestelijk Erf. XLIV, Nr. 3
L. Reypens betoogt dat men Bij de tekstoverlevering van Ruusbroecs ‘Brulocht’. Enige feiten in acht moet nemen. - Boekbesprekingen o.m.: Vanden levene ons heren, ingeleid en toegelicht door W.H. Beuken (door A.A.).
| |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXIX, Nr. 3
R. Emmermann beantwoordt zijn vraag: Is de algemene Vlaamse woordenschat werkelijk zo klein?, met dat het overdreven is te zeggen, dat onze algemene Vlaamse woordenschat 57% uitmaakt van de verzamelde woordenschatten van al de dialekten (t.w. in de vijf regionale ABN-gidsen). - A.M.M. refereert het gedenkboek Jaarboek ‘De Fonteine’ 1968.
| |
Tydskrif vir Letterkunde. Nuwe Reeks VIII, Nr. 2
H.J. Schutte was In gesprek met de dichter S.J. Pretorius. Over deze dichter schrijft Schutte vervolgens S.J. Pretorius: 'n Meer-as-digterlike herstel. - D.F. Spangenberg bestudeerde de Verhaaltegniek in ‘Jaarringe’ van Henriette Grové.
| |
Standpunte. XXIII, Nr. 6 (Nuwe Reeks Nr. 90)
Ernst van Heerden schrijft In memoriam - N.P. van Wyk Louw. - Pierre H. Dubois wijdt zijn negende aflevering van de Kroniek der Nederlandse Letteren aan de methodes van de literaire kritiek.
| |
English Studies. LI, Nr. 4
N.E. Osselton bespreekt Janus Gruter's English years van L. Forster.
|
|