| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
De Gids. Oktober 1965
J. Bernlef en K. Schippers voeren een Gesprek met J.J. Klant. - In de rubriek Kroniek & Kritiek onthult Wim Zaal De renegaat van Van der Hoop als De afvallige vaderlander. - Als Reacties van een lezer bespreekt Hans Andreus de surrealistische bundel Queesten van Joan Th. Stakenburg.
November 1965
Adriaan van der Veen behandelt Graham Greene en Marnix Gijsen: leven op het grensgebied tussen geloof en ongeloof. - In Van letter tot letter analyseert R.A. Cornets de Groot een gedicht van Lucebert. - In de Kroniek & Kritiek roemt H.C. Rümke A. Kossmanns biografie over Masoch, getiteld Martelaar voor een dagdroom, als een Eerherstel voor Masoch; ‘Een model ... van een modern opgevatte kunstenaarsbiografie’ noemt Paul De Wispelaere in Een nieuw portret van Marcellus Emants het werk van Pierre H. Dubois, Marcellus Emants. Een schrijversleven.
| |
Maatstaf. September 1965
C. KruysKamp, Complete of Komplete Chaos, onthult De mythe van de progressieve spelling. Schr. meent dat ‘de mentaliteit die aan de vernederlandsing van de spelling der vreemde en bastaardwoorden ten grondslag ligt ‘zeer zeker niet progressief, maar eerder ‘een typisch 19de-eeuwse, enghartige nationalistische geestesgesteldheid’ weerspiegelt.
Oktober/November 1965
Jan Wit handelt Over het korte gedicht naar uitheems voorbeeld in zijn bijdrage De sprong van de kikvors.
| |
Raam. Nr. 20
Michiel van Nieuwstad werpt licht op Menno ter Braak 1930-1932. - In de rubriek Nieuwe Boeken releveert Fons Sarneel van Jan Walravens, Jan Biorix en van Nel Noordzij, Een etmaal leven; Lambert Tegenbosch bespreekt N.A. Donkersloot, J.H. Leopold, lotgevallen van een dichterschap.
| |
Tirade, September 1965
C. Bittremieux schrijft een In memoriam Jan van Nijlen.
| |
De Nieuwe Stem. November 1965
P. Spigt schetst in de rubriek Ex libris de figuur van Van Deyssel n.a.v. de uitgave De complete gedenkschriften van Lodewijk van Deyssel; Freddy de Vree schrijft een Exit Jan Walravens; Marc Andries voegt eraan toe: Jan Walravens, geraffineerd verschalker.
| |
Streven. XIX, Nr. 2
J. Groot vermeldt in de afdeling Nieuwe Nederlandse literatuur van de rubriek Forum o.m.: J.C. Bloem, Verzamelde gedichten; C. Busken Huet, Het land van Rembrand, een enigszins verkorte uitgave, verzorgd door A. Alberts; Frédérique ten Harmsen van der Beek, Geachte Muizenpoot en achttien andere gedichten; K.L. Poll, In huis. - In de Boekbespreking schenkt W. Raaijmakers aandacht aan Karel Jonckheere, Roemeense suite.
| |
| |
Nr. 3
Nieuwe Nederlandse literatuur, verzorgd door J. Groot, geeft o.a.: S. Vestdijk, Zo de ouden zongen ... en de herdruk van diens De toekomst der religie; Herman Heijermans, Toneelwerken; Hugo Claus, Verzamelde gedichten 1948-1963; Clare Lennart, Twintig ramen aan de straat; H.W. van Tricht, Louis Couperus, herz. en verm. paperbackherdruk; Leo Vroman, Almanak; Victor van Vriesland, Ondoordacht; J. Bernlef, Ben even weg; Dichter bij Achterberg, een door Wim Hazeu verzorgde editie, die een lijst van publikaties over Achterberg bevat, alsmede meer dan vijftig gedichten die alle aan Achterberg gewijd zijn. - In de Boekbespreking stelt W. Raaijmakers o.m. aan de orde: Johan Daisne, Als kantwerk aan de kim en van dezelfde auteur, Charaban; F. van Tartwijk noemt o.a.: Ward Ruyslinck, De paardevleeseters; Marieken van Nieumegen, ed. L. Debaene; Een abel spel van Esmoreit, ed. Jef Notermans; Piramus en Thisbe, ed. G.A. van Es; H. Tollens, De overwintering der Hollanders op Nova Zembla, ed. G.W. Huygens; Karel ende Elegast, ed. E. Rombauts.
| |
Merlyn, September 1965
Kees Hens wijdt in Gespletenheid als opgave aandacht aan Willem Mertens' levensspiegel van J. van Oudshoorn. - R.A. Cornets de Groot behandelt Vestdijks Mnemosyne in de bergen. - W. Blok analyseert Boutens' Nacht-Stilte.
| |
Kentering. VII, Nr. 1
Willem M. Roggeman geeft als Portret in de morgen een schets van de overleden Jan Walravens.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. LXXXI, Afl. 4
P. Minderaa behandelt Antonides' satire Marsyas op Nil en in het biezonder Pels. - In een artikel Coornhert en de Twe-spraack betoogt G. Geerts, dat de gronden waarop het auteurschap van de Twe-spraack aan Spiegel wordt toegeschreven, zwak zijn, en dat Coornhert eerder in aanmerking komt. - F. de Tollenaere bespreekt, met Handwoordenboek en dialect als aanloop, het woord vleem ‘vin (van vis)’. - C. Kruyskamp wil De begrenzing van het handwoordenboek tegenover dialectische woorden vrij ruim trekken, daarentegen uit het schoolwoordenboek dialectwoorden weren. - Boekbeoordelingen: P. Minderaa, Opstellen en voordrachten uit mijn hoogleraarstijd (Gerard Knuvelder); J.J. Lub, Sinte Augustijns Hantboec (G. De Smet); Tghevecht van minnen, uitgegeven door R. Lievens (F. Kossmann); E.F. von Monroy, Embleme und Emblembücher in den Niederlanden 1560-1630 (C. Kruyskamp); G.A. Steffens, Pieter Nieuwland en het Evenwicht (C. Kruyskamp); J.A. Huisman, Het Nederlands tussen dialect en wereldtaal (C. Kruyskamp).
| |
Levende Talen. Oktober 1965
Een in Memoriam Dr. H.J. de Vos van J. Schoon gaat vooraf aan Een nieuw pleidooi voor het moedertaalonderwijs, dat wijlen De Vos in 1964 in de vorm van een lezing gehouden heeft. - H. Bongers heeft nogal wat aan te merken op Vlot Nederlands, een cursus in Nederlands voor franstalige belgische middelbare-scholieren. - Onder Boekbeoordelingen een bespreking van Marnix Gijsen, Scripta manent, door W. Blok.
| |
| |
| |
Onze Taal. XXXIV, Nr. 11 (November 1965)
Hierin o.a. een stukje van J.J.M. Bakker over Exactheid en duidelijkheid in de communicatie, en een redactioneel over de uitdrukking De bodem inslaan.
| |
Dietsche Warande en Belfort. September 1965
Gerard Walschap publiceert de tekst van zijn lezing Letterkunde en leven. - André Demedts behandelt De poëzie van Herwig Hensen.
Oktober 1965
Lieve Scheer bespreekt in de Kroniek Een nieuwe reisidylle van Daisne, de roman Als kantwerk aan de kim; Torn Schalken beoordeelt De paardevleeseters, de derde verhalenbundel van Ward Ruyslinck.
| |
De Vlaamse Gids. Oktober 1965
Kanttekeningen bevat o.m. een bespreking door Paul De Wispelaere van Rudolf Geel, De weerspannige naaktschrijver.
November 1965
Weverbergh publiceert zijn lezing gehouden op de dagen van De Vlaamse Gids, De Muze tussen waarheid en fatsoen: Menuet van Louis Paul Boon. - H. Van Tichelen schetst Erasmus en zijn meest bekende werken Bij een 500e verjaring. - In de Kanttekeningen wordt de aandacht gevestigd op ‘Ik schreef nachtland’ van Jaak Brouwers door Bert Van Aerschot, en door Paul De Wispelaere op God in Vlaanderen, de debuutroman van Astère Michel Dhondt.
| |
Spiegel der Letteren. VIII, Nr. 4
L. Roose handelt over een tot nu toe niet bestudeerde zestiende-eeuwse gedichtenverzameling in manuscript, De gedichtenverzameling van Jacobus de Moor (1598). - In Margine bevat: Abel, Eva en Michaël, waarin P. van Eeten de theorieën van H. Michaël m.b.t. Kloos bestrijdt; J. van Ham, In vacuo, schrijft aan het vacuum en de camouflage daarvan de spanning toe in de litteraire compositie. - E. Willekens verzorgt het Bibliografisch overzicht 1963. - De verschillende universiteiten van België geven hun Lijst van licentiaatsverhandelingen en doctorale dissertaties op letterkundig gebied over de jaren 1963-1964. - De Boekbeoordelingen bevatten o.m.: Bouwstoffen voor de geschiedenis van Antwerpen in de xixde eeuw, uitgave Genootschap voor Antwerpse geschiedenis, besproken door R.F. Lissens; Floris ende Blancefleur, uitgegeven door J.J. Mak en besproken door W.E. Hegman; Bredero's Klucht van de Koe, uitgegeven door Jo Daan en besproken door F.L. Zwaan; Het landschap in de Nederlandse letterkunde van de Renaissance, nijmeegs proefschrift van T.J. Beening, besproken door O. Dambre; Huydecopers Achilles, uitgeg. door C.J.J. van Schaik, besproken door P.J. Buijnsters; A. Macleish, Elemente der Lyrik, besproken door J. van Ham.
| |
Nova et Vetera. XLIII, Nr. 1
C. Moeyaert brengt Structurele syntaxis - De nieuwe grondslag.
| |
Ons Geestelijk Erf. IX, Afl. 3
Alcantara Mens levert het laatste deel van zijn bijdrage De ‘Kleine armen van Christus’ in de Brabants-Luikse gewesten (einde 12e begin 13e eeuw). - D.A. Stracke schrijft Over
| |
| |
de antiquissima vita Trudonis. - In de Mededelingen beschouwt Cyprianus Coppens De geestelijke schrijver Michiel Zachmoorter († 1660); J. Andriessen verschaft in Nederlandse Stabat Matervertalingen uit de 17e eeuw een aanvulling op de door pater Maximilianus gepubliceerde lijst. - In Boekbesprekingen prijst Fl. Van der Veken het vierde en laatste deeltje van J. de Vreese, ‘Er is een Lam dat bloedt’; J.A. signaleert Piramus en Thisbe, in de editie van G.A. van Es.
| |
Tijdschrift voor Levende Talen. XXXI, Afl. 5
Luc. Wenseleer publiceert een fragment uit een ter perse zijnde studie ‘Het Wonderbare Lichaam - Martinus Nijhoff en de Moderne Westerse Poëzie’; het fragment is getiteld Het Lied der Dwaze Bijen: moderne lyriek en mystiek. - Louis Gillet waardeert Het proza van Jos Vandeloo als ‘littérature engagée’ van de goede soort.
| |
Wetenschappelijke Tijdingen. XXIV, Nr. 8
Gilbert de Smet publiceert Drie oude soldatenbrieven uit de streek van Landen, geschreven in de napoleontische tijd, en van enig taalkundig belang, omdat er iets van de volkstaal in doorschijnt. - Onder ‘Nieuwe Uitgaven’ een bespreking o.a. van J.A. Huisman, Het Nederlands tussen dialect en wereldtaal, door V.P. (vermoedelijk S.A.E. van Puffelen), en van C. Kruyskamp, Allemaal mensen ..., door A. Jacob.
Nr. 9
Een verslag van de Nederlandse Volkskundedag '65 over ‘Geloof en Volksgeloof’, door S.J. van der Molen voor de Leeuwarder Courant samengesteld, is in dit nummer overgenomen. - J. Behets verslaat de Herdenking Dr. Goosenaerts, die in september 1965 to Lochristi heeft plaatsgehad, verbonden met Reinaertfeesten.
| |
Nu Nog. XIII, Nr. 6
W.P. en P.v.B. hebben bij een onderzoek naar Taalgebruik in het middelbaar onderwijs, hoogste klas, kunnen vaststellen dat, hoewel er nog veel te wensen blijft, bepaalde fouten van volwassen Vlamingen bij de jeugd in geringe mate voorkomen; verheugend was ook de zo goed als volkomen afwezigheid van dialectwoorden. - Gust Meeusen vraagt aandacht voor de A.B.N.-kernen, schoolclubs die de beschaafde omgangstaal beoefenen en bevorderen. - Datzelfde doet op andere wijze een rubriek Jeugd en taal. -Verder de gewone vragen met kundige beantwoording in Brievenbus - Taaladvies.
| |
Ons Erfdeel. IX, Nr. 2
Een beschouwing over De dichter René Verbeeck, door Pieter G. Buckinx, wordt gevolgd door enige gedichten van Verbeeck, met transpositie in het Frans door André Piot. - Ludo Simons vervolgt en besluit zijn artikel over Vlaams-Nederduitse betrekkingen in de 19e eeuw. - Luc Verbeke is met Taalstrijd en Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen nu gevorderd tot 1958. - In de reeks ‘Taalminderheden in Europa’ behandelt Ludwig Bernauer Het Duits in Zuid-Tirol. - P.C. Paardekooper beschrijft eigenaardigheden van Het Westvlaams (in West-Vlaanderen en) in Frankrijk. - R. Debevere begint een artikel over een Middelnederlands getijdenboek gevonden te Belle in Frans-Vlaanderen. - Lieselot en Frits Pittery zetten hun reeks ‘Steden in Frans-Vlaanderen’ voort met Duinkerke. - Dezelfden drukken onder ‘Dokumenten’ een in 1929 verschenen artikel af, van C. Looten, handelend over de taaltoestand in Frans-Vlaanderen. -
| |
| |
C. Moeyaart plukt weer enige bloempjes uit de Frans-Vlaamse taaltuin. - Jozef Deleu bespreekt het verslag over Tien jaar Stichting voor Vertalingen, en geeft onder ‘Bibliografie’ een vijfde lijst van Het Nederlandstalige boek in vertaling, ditmaal over de periode sedert 1 januari 1965. - Verder de gewone rubrieken Kulturele Kroniek, Tijdschriften en Boeken en Aantekeningen en Verslagen, alsmede een aantal vrij korte bijdragen, die hier onvermeld blijven.
| |
Standpunte. XIX, Nr. 1 (Oktober 1965)
De aflevering begint met een In memoriam S.B. Hobson (1888-1965), van P.D. van der Walt. - K. Jonckheere vertelt de Zuidafrikaners Hoe men in Vlaanderen dicht. Hij karakteriseert vrij uitvoerig de vlaamse poëzie in het algemeen, zeer beknopt een aantal hedendaagse vlaamse dichters. - F.A. van Jaarsveld publiceert een toespraak over Die onbekende Afrikaner, een pleidooi voor beter begrip voor Zuid-Afrika. - Rob. Antonissen beoordeelt (in Veel vers, min poësie - maar ook wel andersom) de dichtbundels ‘Vooraand’ van Uys Krige, ‘Vangriem’ van C.F. Rudolph, ‘Stiebeuel 2’ van een aantal jonge dichters en ‘Die klip sing’ van Pirow Bekker. - Pirow Bekker beoordeelt Twee reisbeskrywings, namelijk ‘Olé’ door A.P. Brink en ‘Die Rustelose Sjalom’ van A.H. de Vries.
| |
Tydskrif vir Letterkunde. Nuwe Reeks, III, Nr. 4
A. Demedts vervolgt zijn artikel over Moderne Poëzie (II Betekenis en toekomst). - B. le Roux wijst op Surrealisme in Jan Rabie se een-en-twintig. - M. Kok, Terug in Suid-Afrika, verwijt de Afrikaners onderschatting van de kwaliteiten en mogelijkheden van de eigen taal, waardoor de positie van het Afrikaans naast het Engels nodeloos wordt verzwakt.
| |
Tydskrif vir Geesteswetenskappe. V, Nr. 3
H.J.J.M. van der Merwe richt zich in zijn studie Dubbeltaligheid as die brug van tweetaligheid tot eentaligheid vooral op de verhouding tussen Engels en Afrikaans in Zuid-Afrika. - J.A. Verhage draagt een artikel bij over Deftige, d.i. naar nederlandse stadhuistaal strevende, en gemeensame vorme in die sinsverband van ou Kaapse taal; de ‘gemeenzame’ zijn als dat en verbindingen met dat van het type hoe dat, wie dat en met of (hoe of, wat of). - Onder Boekbespreking een beoordeling van M. de Villiers, Afrikaanse Klankleer, 3e druk, door T.J.R. Botha.
| |
Volkskunde LXVI = Nieuwe Reeks XXIV, Nr. 2
K.C. Peeters zet het werkplan uiteen voor een groot opgezette Nederlandse volkskundige bibliografie. - Onder de titel Volkskunde in Europa bespreekt P.J. Meertens een verzamelwerk over volkscultuur in verscheiden europese staten of gebieden, elk van die door een specialist bewerkt. - Robert Foncke deelt van Het Mechels volkslied: ‘De lieve jager’ een uitvoeriger versie mede dan de totnogtoe bekende. - Voorts enige kleinere bijdragen en een groot aantal boekbesprekingen.
| |
Nederlands Volksleven. XV, Nr. 4
Dit nummer draagt geen van de gewone uiterlijke kenmerken van een aflevering; dat het als zodanig dienst doet, is alleen te zien uit een korte mededeling aan de achterkant
| |
| |
van het titelblad. Het is een boekje van 98 bladzijden over Bennebroek-Vogelenzang; na een kort inleidend woord van de burgemeester van Bennebroek bevat het ‘bijdragen tot geschiedenis en volkskunde van een voormalig blekersdorp’. J.W. Groesbeck beschrijft De geschiedenis van Bennebroek; Jo Daan geeft staaltjes van het dialect: Vogelenzang(s) vroeger en nu; S.C. Regtdoorzee Greup - Roldanus behandelt Bennebroek speciaal als blekersdorp: De Haarlemmer bleek onder Bennebroek; Tj. W.R. de Haan vertelt een en ander over Het vroegere volksleven; Bep Andreas heeft Gesprekken met inwoners gehouden; het sluitstukje is een Kaartbespiegeling van R.C. Hekker bij een kaart van de kern Heemstede van 1627. Enige liedjes, het een meer het ander minder op de streek betrekking hebbend, staan tussen de tekst verspreid.
| |
Paedagogische Studiën. XLII(1965), Nr. 10
J. Hoogteijling zet uiteen hoe hij derdeklassers laat Werken met taal: statistische waarnemingen laat doen over foneemfrequentie en woordbouw.
| |
The Modern Language Review. LX, Nr. 3 (Juli 1965)
W.E. Collinson oordeelt zeer gunstig over English in the Netherlands / A Study in Linguistic Infiltration, door R.W. Zandvoort.
| |
Tijdschrift voor Geschiedenis. LXXVIII, Afl. 2
R. Rentenaar oordeelt in hoofdzaak gunstig over J. van der Schaar's Woordenboek van Voornamen. Hij betreurt dat nog al wat namen ontbreken.
| |
Tijdschrift van het Kon. Ned. Aardr. Genootschap. Tweede Reeks, LXXXII, Nr. 4 (Okt. 1965)
D.P. Blok publiceert Iets over toponymie en geografie en laat onder meer zien dat taalkundige en geograaf met vrucht elkaars resultaten kunnen gebruiken.
|
|