Is een ‘levende’ taal een organisme?
'n Organisme is iets dat in zich zelf organen bezit, waardoor z'n eigen inwendige krachten hun inwendige werkzaamheid verrichten. Uit die organiese krachten komen alle veranderingen, in wijsgerige zin genomen, dus ook alle handelingen voort als uit 'n inwendig beginsel. De veranderingen van 'n organisme vinden dus in dat organisme zelf hun oorzaak, komen voort uit dat organisme zelf. Maar hoe kan nu taal uit z'n eigen inwendig beginsel veranderen? Waar is die taal, dat organisme te vinden? In de geschreven boeken? En verandert die taal in die boeken dan uit zich zelf? Als ik 'n uitgaaf neem van Vondel uit et jaar 1644 b..v, is dan dat organisme aan 't werk geweest, en is daar nu na 'n kleine 270 jaren in dat taalorganisme, in dat boek iets veranderd? Of is de gesproken taal, de klanken die op 'n gegeven ogenblik door iemand geuit worden zo'n organisme? Gaan die in de lucht gestoten geluiden zo maar over tot andere taalklanken?
Deze letterkundigen [n.l. die de V.S. bestreden], en dat is bedenkelik, hebben et beeld ‘levende taal’ niet zelf gezien, niet zelf gevoeld, maar nagepraat van anderen, en nu verwarren ze beeld en werkelikheid met elkaar. Ze menen dat 'n taal levend genoemd wordt, omdat ie zelf leeft, en dan ja, dan zou de taal 'n organisme zijn. Neen niet de taal zelf leeft, et is 'n uiting van organismen, van levende mensen, en als die levende mensen veranderen, veranderen hun uitingen mee. Ieder mens afzonderlik is 'n veranderend organisme, en de maatschappij, en de onderdelen van de maatschappij kunnen we samengestelde organismen noemen. En juist zo'n samengesteld organisme maakt z'n taal, en verandert natuurlik z'n taal. En als uiting van 'n organisme kunnen we de taal organies of levend noemen: omdat ie voortgebracht wordt door 'n inwendig beginsel, door organiese krachten, die werken in ieder mens afzonderlik, en in alle gezamenlik, en die zo de taal maken en veranderen. Maar is nu die taal zelf ook een organisme geworden? Dat is volkomen valse beeldspraak.
Dr. H.W.E. Moller: Nieuwe spelling, taalverarming, geestesverarming en letterkundigen (Opvoeding en Onderwijs, 10 Mei 1910).